Vertrouwde geluiden van beneden: een glas dat op de keukenvloer in stukken uiteenvalt, pannen op het vuur. Het zijn geluiden die het personage dat Anna Schoen speelt naar de oppervlakte trekken, uit een verwarrende wereld waarin kinderangsten en -trauma’s botsen met vrees voor de dag van vandaag in deze ‘zwart-komische one-woman-show over moeder zonder moeder’. De voorstelling was vrijdagavond online te zien via Oostpool Stream, vanuit Huis Oostpool in Arnhem.

Het uitgangspunt van Echo is autobiografisch: de moeder van Schoen overleed toen zij elf jaar oud was. Dertig jaar later is zij net zo oud en concludeert: ‘Morgen is alles anders.’ Ze besluit niet uit bed te stappen, geen enkel risico te nemen. Want wat moeten moeders doen nadat ze hun moeder hebben overleefd en geen voorbeeld meer hebben? Dat voorbeeld houdt dan op. En als vanzelf komt dan de tweede vraag: wat zou je zelf nog willen doen om samen met je gezin een gemeenschappelijke herinnering te creëren?

Deze vragen gebruikte tekstschrijver Koen Frijns als basis voor de tekst voor Echo, na gesprekken met Schoen. Wie eerdere voorstelling van theatergroep ECHO zag, zal het daarom niet verbazen dat het gedroomde laatste familie-uitje onder andere bestaat uit het gooien van een molotovcocktail door een slagersruit, het ontmantelen van een nertsenfokkerij, kalfjes moedermelk leren drinken en gepeppersprayed worden zonder dat het je iets doet.

Maar Echo is evenmin een activistische als autobiografische voorstelling. Leidend is ditmaal niet de tekst, de handeling of het fysieke spel. De compositie van Eef van Breen bepaalt het ritme van de voorstelling, alle andere elementen voegen zich daarnaar. Trompet en percussie zijn nadrukkelijk aanwezig, maar ook bas, harp, toetsen en elektronica kleuren de scènes. Schoen spiegelt de muzikale climaxen niet alleen in zeer fysiek spel, maar spreekt op andere momenten haar tekst niet zozeer uit maar zingzegt ze, en gebruikt als een gerauschmacher een microfoon voor geluidseffecten.

Muzikale thema’s en klankkleuren keren behalve in de tekst, ook in de regie van Ko van den Bosch terug, met de poppenboerderij, die ene lelijke teennagel, de angst voor het naar beneden storten van de kinderkamer en het vleeswezen gemaakt uit bijeen gespaarde afgekloven kippenbotjes als motieven. Angstdroom en lucide helderheid gaan daarbij hand in hand, op een vergelijkbare wijze als het dagboek dat Schoens moeder bijhield toen ze ziek was en de afscheidsbrief die ze als kind van haar kreeg wordt gekoppeld aan de fictieve doos met foto’s en brieven die haar personage in de voorstelling onder haar bed legt.

Het eind van de voorstelling toont de worsteling. Met het vleeswezen, met de herinnering, de toekomst en het onterechte schuldgevoel. Met moraal en werkelijkheid. Het slotbeeld van de livestream zoomt in op een briefje met daarop de tekst ‘spijt’, maar de voorsoorteerengel vertrouwde ons met Brabantse tongval halverwege al toe: ‘Veracht ter niet teveul van hoor, gullie het er ur allemoal skonne verhaaltjes van gemoakt, van hierboven en den Petrus, moar ek ken oew wel vertelle: tis unne vuile schapenzak.’

Net als in eerdere voorstellingen van Schoen is deze opmerking geen komisch intermezzo of gemakkelijke zelfrelativering, maar raakt aan de kern van theatergroep ECHO. Die vaak schuurt, soms ongemakkelijk, soms vermakelijk is. Maar altijd boeiend en ongrijpbaar. Dit is dan ook geen ultieme afrekening met de dood, of een ultieme ode aan het leven, maar iets daartussen. Iets aardser.

Foto: Sanne Peper