De Koreaanse kunstenaar Jisun Kim wil met haar voorstelling Deep Present belangrijke vragen stellen over de onstuitbare opmars van Artificial Intelligence. Ze laat vier AI’s met elkaar in gesprek en discussie gaan. Elk met een eigen karakter, als gevolg van de data die Kim ze gevoed heeft. Een concept dat in theorie interessant kan zijn, maar juist in de theorie blijft hangen.

Zo zijn er Tatahata (dat Zenboeddhistische geschriften bestudeerde) en robothondje AIBO die samen over een fabel mijmeren waarin mussen uilen temmen en hen leren om hun nesten te bouwen en voedselvoorraad op peil te houden. Maar tegen welke prijs? De fabel vormt het raamwerk voor de meer concrete discussie tussen de twee andere AI’s. Maar net als de fabel is het allemaal net wat te simpel en voor de hand liggend.

Een rode lamp die wordt aangekondigd met de tonen van Strauss’ Also sprach Zarathustra heet, jawel, Hal. En net als naamgenoot Hal 9000 uit 2001: A Space Oddyssey kruipt deze stem al snel in de rol van antagonist. Hal is de pure rationaliteit, voor wie efficiëntie ‘de nieuwe ethiek’ is en outsourcing het toverwoord. Hal gaat in discussie met Libidoll, een computer met literaire ambities, op het toneel gerepresenteerd als een opengeslagen boek in een ronddraaiende constructie. Ze debatteren onder meer over oorlog. Hal is voor drones, Libidoll vraagt zich af wie nog de verantwoordelijkheid neemt voor de doden.

Het concept, laat AI’s met elkaar in gesprek gaan, is fascinerend, maar echt werken wil het niet, omdat een AI niet tot inzicht kan komen. Althans, ik vermoed dat een zeer geavanceerde AI dat wellicht wel kan, maar deze vier in elk geval niet. En dat maakt dat de discussie al snel in een rondje gaat draaien. Wat Deep Present zo in feite aantoont (en ik ben er niet geheel zeker van dat dat de intentie was van de maker) is hoeveel data je een AI moet voeden wil het een echt diepgravende discussie aan kunnen gaan. Deze vier AI zijn als een plaat die blijft hangen.

En ook voor de toeschouwer levert het geen nieuwe inzichten op. Het zijn geijkte standpunten die de AI’s vertegenwoordigen. En ondanks dat een AI geen moraliteit kent, is de voorstelling op momenten wel ontzettend moralistisch. Zo krijgen we beelden voorgeschoteld die ons moeten wijzen op de prijs die voornamelijk derdewereldlanden betalen voor onze verslaving aan technologie. Van fabrieken waar in shifts van twaalf uur iPhones in elkaar worden gezet tot bergen gedumpt afval. ‘Outsourcing’, exclameert Hal.

Daarbij is de vorm ook niet heel prikkelend. Het is allemaal ontzettend statisch. De woorden van Libidoll worden geprojecteerd op een groot scherm, waardoor de toeschouwer een groot deel van de tijd aan het lezen is. Tathata, de boeddhistische AI die sowieso al niet echt uit de verf komt, wordt op het toneel gerepresenteerd als een standbeeld. Het is dan ook niet verrassend dat het hondje AIBO de meeste respons van het publiek krijgt. Het mag dan allemaal niet erg soepel gaan, AIBO doet tenminste wat. Loopt eens een paar pasjes, gaat zitten, zwaait met een pootje. En AIBO appelleert ook aan onze emotie, want Sony stopte met de productie in 2006 en sindsdien sterven deze robothondjes langzaam uit. AIBO is afgedankt.

Maar echt ingaan op die emotionele dimensie, het feit dat een mechanisch hondje ontroering kan oproepen, doet Deep Present niet. De voorstelling blijft ontzettend theoretisch. De afstandelijke vorm belemmert om je bijvoorbeeld echt te identificeren met het oogpunt van een van de AI. En zo wordt ook de toeschouwer, net als de AI, onvoldoende uitgedaagd voorbij haar of zijn eigen standpunt te komen.

Foto: Hong Sounion