De eerste regels van Stevie Wonders Sir Duke, met zijn blazers-intro die iedereen standaard naar de dansvloer jaagt, luiden ‘Music is a world within itself / With a language we all understand’. De jongste loot aan de stam van Orkater/De Nieuwkomers heeft zichzelf naar dat nummer genoemd en dan weet je al een beetje hoe laat het is. Meer nog dan bij de andere jonge makers die onder de vlag van Orkater muziektheater maken, zal de nadruk liggen op de muziek. Zwarte muziek, swingende muziek.

De Blackout van ’77 vertelt aan de hand van de herinneringen van schrijfster en journaliste Amina een persoonlijke geschiedenis van de zwarte gemeenschap in het naoorlogse Amerika. En lardeert dat met muziek, veel muziek. De voorstelling laat zich bijna zien als een soort spoedcursus  zwarte muziek in de USA na WO II. Blues, funk, jazz, soul, rap, hiphop: geen stroming blijft onbehandeld.

Schrijver Esther Duysker en regisseur Nita Kersten vertrekken hun verhaal vanuit de befaamde nacht in 1977 toen in heel New York de stroom uitviel. Terwijl velen plunderend door de straten trokken, trekt de jonge Amina zich terug om te schrijven. Schrijven om te begrijpen wie ze is. Zonder commentaar van anderen, zonder aan hun eisen en verwachtingen te hoeven voldoen, probeert ze grip te krijgen op haar leven. Een leven dat begon in het door segregatie en rassenhaat gedomineerde zuiden en haar later, via de Civil Rights Movement en de Black Panthers, naar Chicago en New York bracht. Elke periode krijgt een eigen soundtrack.

Ze zijn slechts met zijn vieren, de twee mannen en twee vrouwen van Sir Duke, maar met behulp van pruiken, hoedjes, nepsnorren en razendsnelle kostuumwisselingen wordt er een verhaal verteld met veel meer personages. Van bibberig oud vrouwtje naar een gladde Little Richard, van zwart naar blank, van Supremes-achtige danspasjes naar een jazzy dwarsfluitsolo (denk aan Roland Kirk): het is bijna te virtuoos wat Sir Duke af en toe laat zien. Het kan swingen als een dolle, ontroert als het moet, grijpt je bij de strot. Dionne Verwey, Gery Mendes, en Francesca Pichel acteren en musiceren in elke rol volstrekt overtuigend. Vernon Chatlein is de stuwende kracht op slagwerk.

De virtuositeit doet soms een enige afbreuk aan het te vertellen verhaal. Het is natuurlijk ook amper mogelijk binnen een uur te vertellen wat ze willen vertellen. De herinneringen van Amina worden tastend onderzocht, het is geen afgerond verhaal. Ook de twijfels moeten een plek krijgen, er moeten vragen gesteld worden bij het waarheidsgehalte van sommige herinneringen. En van commentaar voorzien.

Dat laatste leidt bijvoorbeeld tot een krankzinnige versie van Proud Mary. We zien voor onze ogen Dionne Verwey transformeren naar een Tina Turner, het trage intro klinkt, we zitten klaar voor de overgang naar de ritmeversnelling. Maar die komt niet. Het wordt een gedeconstrueerde versie. Tina druipt af. Er wordt niet gedanst. Automatisch denk je dan aan de losse handjes van Ike en aan de omstandigheden waaronder Tina moest werken.

Veel Oerol-voorstellingen zijn, vanwege het locatiegebonden karakter, na deze week niet meer te zien. De Blackout van ’77 gaat komend seizoen de theaters in. Op voorhand een van de hoogtepunten van het seizoen.

Foto: Ben van Duin