Kun je als je je leven hyperbewust wilt leven nog wel leven? Kun je authentiek zijn, of speel je dat je authentiek bent? Is het doen alsof, zo kenmerkend voor theater, ook niet typisch voor het ‘echte’ leven? De Amerikaanse cultschrijver David Foster Wallace (1962 – 2008) worstelde daarmee. Hoe blijf je overeind in het volwassen leven zonder op je vijftigste een kogel door je kop te jagen? Dat vroeg hij zich af in een speech voor afstuderende studenten. Drie jaar later hing hij zich met een tuinslang op in zijn garage. Hij werd 46 jaar.

Het leven en werk van David Foster Wallace, zijn verslavingen, zijn depressies, zijn genialiteit, zijn narcisme, zijn geschriften die hem tot cultschrijver optillen, zijn zelfmoord, dat zijn de uitgangspunten voor de toneelstukken die drie Vlaamse topgezelschappen samen schrijven en spelen. Naar eigen zeggen: De Koe (met Willem de Wolf) is het gezelschap dat speels en met veel ironie in zijn stukken de wereld behandelt, De Nwe Tijd (met Freek Vielen en Suzanne Grotenhuis) legt nadruk op oprechtheid, en Hof van Eede (met Ans Van den Eede en Greg Timmermans) voelt zich als een gezelschap daar tussenin. De drie wilden al lang iets samen doen, en die spanning tussen authenticiteit en ironie vonden ze uiterst geschikt om aan te werken. In de geschriften en het leven van David Foster Wallace zagen ze verwantschap. Wannes Ghyselinck (Hof van Eede), Freek Vielen en Willem de Wolf schreven samen de tekst met 25 scènes. Het is het eerste luik van wat een trilogie belooft te worden.

Het is geen theater over de levensgeschiedenis van David Foster Wallace geworden. Misschien kon je dat verwachten, maar de gezelschappen ‘hebben zich bedacht’, zoals ze in de titel al aangeven. Ze hebben er iets anders van gemaakt. De titel kan ook inhouden dat ‘we’ ons zelf ‘bedacht hebben’. Dat de ‘spelers’ zichzelf opnieuw uitgevonden hebben. Want naast de personages van David zelf, zijn vrouw en andere figuren uit zijn verhalen en romans, zijn nog veel nadrukkelijker aanwezig de spelers zelf: Willem, Freek, Suzanne, Ans en Greg.

Ze spelen rollen, of beter, ze spelen dat ze een rol spelen, om dan weer zichzelf te zijn, of correcter, om te spelen dat ze zichzelf zijn. Bijzonder is het om te zien hoe de spelers uit hun DFW-personages in hun eigen rol stappen om dan weer te switchen. Zo naturel, zo authentiek zou ik bijna zeggen, maar in hun teksten doorprikken ze vaak de luchtbel van het authentiek kunnen zijn. Bij mensen is het ‘authentiek-gevonden willen worden’ belangrijker. Die opgefoktheid wordt onder andere schitterend aangekaart in een hilarische talkshow-scène

De figuur van DFW is als afwezige aanwezig in de lege grote fauteuil die op een plateau achterin de scène constant langzaam ronddraait. De vertelstoel als het ware, met microfoon. Willem gaat er twee keer even in zitten, als radiopresentator. Diens radioprogramma ‘Insomnia’ vormt de rode draad in de voorstelling. Hij heeft ’s nachts mensen aan de telefoon. Een van die mensen is Karen, de weduwe van David. Willem speelt ook David Letterman, een berucht talkshowfenomeen, en heel veel zichzelf (?) als theaterman.

Deze voorstelling kun je zien als ‘existentialistisch theater’ zoals in het meinummer van Theaterkrant Magazine door Roel Meijvis beschreven wordt. Niet de psychologische ontwikkeling van een personage is belangrijk, en ook niet het puur maatschappelijk bezig zijn met identiteit, maar wel de existentiële onderliggende vraag: hoe NU mens te zijn? Daarover gaat het personage David ook in dialoog met zichzelf. Meer nog, de personages gaan een innerlijke dialoog aan met hun vertolkers.

Hoe verhoudt bijvoorbeeld de speler Freek zich tot ‘zijn’ personage Rudy, de echtgenoot van actrice Sue, die voor een talkshow gevraagd is. Hoe staan Sue en vertolkster Suzanne tegenover elkaar? En hoe reflecteert Ans over het personage Karen, de weduwe van David? Is Ans wel de Ans in de dialogen die ze heeft met Willem over de aanranding uit 1989? (Natuurlijk niet, zo weet je, want toen was Ans nog een klein kind van 2 jaar dat niet naar Kas & De Wolf ging kijken om daarna mee op te stap gaan in het Shaffytheater.) Hoe verhoudt Greg zich tot David die hij ook vertolkt, of zelfs tot zijn rol als Willem? En wat denkt Willem zelf daarover, en wat over ‘zijn’ David, ‘zijn’ radiopresentator? Enzovoorts.

Een heerlijk spel van spitsvondige dialogen ontspint zich, hersenstrelend zijn de gevatte zinnen en beschrijvingen van elkaar. De monologen en dialogen zoeken diepgang, gaan (soms wat té veel) ‘in de breedte’ zoals we dat van A.F.T. van der Heijden kennen, maar daarop geven de spelers dan weer zelfkritiek.

De teksten kennen meestal een krachtig ritme en dat zit ook in de enscenering. Elke scène gaat naadloos over in de volgende. Het is grappig om te zien hoe de mensen van Hof van Eede hun medespelers zo ver hebben gekregen om steeds maar opnieuw de attributen, in het bijzonder het bankstel, te versjouwen. De dagelijkse realiteit vermengt zich ook met de theaterrealiteit door de werkende drankautomaten en koffiemachine.

Boven de speelvloer is er een constante projectie van beelden op autowegen bij nacht, in drukke en rustige stadsstraten, met opstoppingen en wegwerkzaamheden, beelden die de nachtelijke sfeer van de gevoerde dialogen kleuren. Ook deze scenografie en regie van Peter Van den Eede (De Koe) dragen, samen met het aanstekelijke spelplezier van de vijf acteurs, bij tot boeiend intelligent theatergenot. Ook samen zetten de drie gezelschappen aan tot reflectie. De draaiende fauteuil blijft leeg, we kijken vol verwachting uit naar de opvulling in deel twee van het drieluik.

Foto: Koen Broos