Bob? Dat is een grote, kolossale man bovenop de kastanjeboom. Of een lange zwarte man in astronautenpak. Of een geel balletje, een vis, de geur van gras. Of een man met een baard op een wolk, waarom niet? Voor Fos is hij het allemaal. Voor Bibi is hij er niet. Dat kan ook. En toch: ook Bibi krijgt net dat zetje van Bob – in wie ze nota bene niet gelooft – dat ze nodig heeft. ‘Raar, maar ook een wonder.’

Fos en Bibi lijken totáál niet op elkaar. Hij is negen, zij twaalf. Hij een jongen, zij een meisje. Hij ziet Bob, zij niet. Maar ze hebben een gemene deler: ze voelen zich alleen. Hij in een nieuwe buurt waar hij niemand kent, met alleen een vader; zijn moeder is verdwenen. Zij voelt zich alleen in de buurt waar ze haar hele leven al vertrouwd is, maar doordat ze niet door de loting kwam moet ze na de zomer naar een andere middelbare school dan haar vriendinnen. En na de zomer, dat is al over een week. Terwijl haar vriendinnen al de hele vakantie fluffy etuis uitzoeken bij de Hema, bedenkt Bibi een plan: ze gaat niet meer naar school. Probleem opgelost.

Een week lang volgen we Fos en Bibi (en Bob) rondom de heg die hun huizen scheidt (een vrolijk, kleurrijk knutseldecor van Malou Palmboom), waar deze kersverse jonge buren de laatste dagen van de zomervakantie met toenemende weerzin aftellen. Aanvankelijk is er voorzichtig onderling aftasten, langzaam geven ze steeds meer van zichzelf bloot, dat is eng, en nieuw, en schrikken, zeker als Fos zich realiseert dat hij Bob even vergeten is voelt hij zich tomeloos schuldig en geeft Bibi de schuld. Aan vrouwen heb je sowieso niets, dat zegt zijn vader toch ook altijd. Hij duwt Bibi van zich af, maar het is natuurlijk al te laat: een nieuwe leegte wordt tastbaar.

Fos, die Bob bedacht, die de wereld bedacht is de nieuwe jeugdtheaterproductie van het Nieuw Utrechts Toneel. De achtplusvoorstelling is deze meivakantie te zien in de nieuwe thuishonk van het gezelschap op het Berlijnplein, nadat het gezelschap na de brand eind 2020 enige tijd dakloos was. Met dit nieuwe pand heeft een gezelschap behalve kantoorhuisvesting, ook weer een plek om intiem werk zoals dit te kunnen tonen.

Floor Leene beitelde haar filosofische tekst in een stevig hier en nu, waardoor haar tekst bij uitstek lekker speelbaar is. Emile Rogissart speelt Fos smeuïg, met ingehouden gekte en hilarische negenjarigejongetjestics. Hij lijkt nog niet helemaal samen te vallen met zijn lichaam, af en toe lacht hij net te hard, dan kijkt hij verlegen een andere kant op. Tegenover zijn grillige fysieke spel zet Yara Piekema een pubermeisje neer dat op momenten zo zelfverzekerd doet, dat er een prachtige onbeholpenheid uitspreekt. Het zijn twee fijne jonge acteurs, die met hun vooral frontale spel het publiek in deze intieme setting (regie: Joep Hendrikx) vol in de scènes meenemen.

Leene schreef een hartverwarmende dialoog, waarin ze grote existentiële vraagstukken voor achtplussers behapbaar maakt. Net als in haar vorige stuk Roos & Ariadne (2020), is haar idioom afwisselend poëtisch en lekker aards. Ze heeft een feilloos gevoel voor kinderlogica, die vaak ook voor volwassenen erg verhelderend is. Bobs aanwezigheid is volstrekt aannemelijk, net zoals dat zijn afwezigheid dat ook is.

Het einde wordt op momenten iets te letterlijk, terwijl Leene juist kan vertrouwen op de trefzekerheid van haar metaforen en de subtekst van haar dialoog. Wel fijn: Leene heeft niet de neiging om alle lijntjes in te lossen. Of en hoe Bibi haar eerste schooldag doorkomt en of Fos zijn moeder vindt mogen we zelf bedenken. In ieder geval heeft het tweetal elkaar gevonden en dat maakt een wezenlijk verschil. En Bob? Die blijft. Of niet. Of voorlopig, of altijd, of soms. Kan gewoon. Raar, maar ook een wonder.

Foto: Bart Grietens