De docent lachte de zittenblijver in de vijfde klas uit, toen ze zei dat ze het podium op wilde als cabaretière; van een programmeur kreeg ze nul op rekest, omdat er al drie allochtone cabaretiers geboekt waren en ook nog eens vier vrouwen; een theaterdirecteur met een vrijwel onverstaanbaar Twents accent gaf haar het beledigende compliment dat ze zo goed Nederlands spreekt; en van de vorige directeur van De Kleine Komedie kreeg zij slechts enkele speelkruimels toegeworpen. Maar Soundos, the comeback kid heeft zich nooit laten kennen, en nu staat ze zelfbewust en zelfverzekerd op het podium. Van De Kleine Komedie. 

Die zelfverzekerdheid is niet zo raar. Ze was de eerste Nederlandse vrouw met een Netflix-special, de film Meskina (haar idee en hoofdrol) was een groot succes, ze werkt voor Videoland aan de serie Meer Soundos, ze staat haar mannetje binnen het comedygezelschap Comedytrain en heeft geen tekort aan boekingen.

Dat betekent niet dat de rust over haar is neergedaald. Maak geen ruzie met Soundos, want je staat tegenover een vleesgeworden stroomstootwapen, honkbalknuppel en verbaal kanon. In Comeback Kid neemt ze geen blad voor de mond als het gaat om de mensen die haar in het verleden dwars hebben gezeten, toen ze het vak nog struikelend onder de knie moest krijgen – of haar huidige ‘opponenten.’ Het programma neemt soms de vorm aan van een afrekening en ze komt zonder aarzeling met namen en rugnummers. Theo Maassen, die haar zelfs tijdens haar zwangerschap beledigde, krijgt er flink van langs. Voor Youp van ’t Hek die haar nog nooit in het theater schijnt te hebben gezien, maar toch beweerde dat ze niet grappig is, heeft Soundos een fysieke verdwijntruc in gedachten, die deze recensent een schaterlach bezorgde.

Soundos vertelt dat ze dé manier heeft gevonden om te bereiken wat ze wil, om te krijgen wat ze wil: op cruciale momenten gedraagt ze zich als een witte, heteroseksuele man met dikke tieten. En dan krijgt ze de beste stoelen bij een filmgala en krijgt ze alles gedaan in een theater, ook al roept de technicus van het huis dat het niet kan, niet mag en niet past.

Tussen al die steken onder en vooral boven water door, heeft Soundos ronduit hilarische verhalen over haar laatste bevalling, de twee versies waarmee ze zich aan de buitenwereld toont (Beyoncé en zwerver met de daklozenkrant) en somt ze theaters op waar ze niet meer wil spelen. In het ene theater is het publiek knettergek omdat ze terugpraten tijdens een monoloog, en het andere theater is ronduit te lelijk voor woorden. In dat rijtje spant de schouwburg van Eindhoven wat haar betreft de kroon als het om ellendig publiek gaat: ‘Een miskraam is minder erg dan optreden in Eindhoven.’

De lezer zou de indruk kunnen krijgen dat Soundos haar bestaansrecht op het podium wil bewijzen met een grove tirade van anderhalf uur. Niks is minder waar. Comeback kid is keurig in balans met goed vertelde gevoelige verhalen over het legertje halfbroers dat ze schijnt te hebben en over de vrienden die ze in de coronatijd kwijt is geraakt omdat ze niet meer tegen dat domme gezwets van die wappies kon. De mooiste mix van humor en gevoeligheid gaat over haar trip naar Marokko om het graf van haar vader te bezoeken. Ofschoon ze zielsveel van hem hield had ze bij zijn dood geen traan gelaten. Er was dus iets vreemds aan de hand dat door een psycholoog moest worden opgelost.

Met Comeback Kid laat Soundos niet alleen zien dat ze er definitief bij hoort, maar dat ze tot de top behoort.

Foto: Azolazo