Er wacht ons een herdenkingskermis, voorspelt Diederik van Vleuten. Vanaf 2014 gaat het vier jaar los met boeken, films en televisieprogramma’s over de Grote Oorlog. En een theatervoorstelling, die heeft hij maar voor zijn rekening genomen.

Van Vleutens fascinatie voor de Eerste Wereldoorlog gaat ver terug. Als twintigjarige schoolverlater reisde hij met zijn vader en oudoom Jan langs de restanten van het westelijk front. Het is dezelfde Jan die de spil vormde van Van Vleutens vorige soloprogramma Daar werd wat groots verricht, waarin hij zijn familiegeschiedenis vervlocht met die van Nederlands-Indië. Die voorstelling zette de cabaretier, die eerder twintig jaar een succesvol duo vormde met Erik van Muiswinkel, in één keer op de kaart als de Geert Mak van de theaterwereld: met zijn persoonlijke familieverhalen bracht hij de wereldgeschiedenis terug tot invoelbare proporties.

In Buiten schot gaat Van Vleuten verder op de ingeslagen weg. Terecht. Met zijn ‘docu-cabaret’ heeft hij zijn vorm gevonden. Dat hij een historische feitenfetisjist is en ‘een zieke nostalg’ werkt beslist in zijn voordeel. Van Vleuten is een subliem verteller, zijn verhaal een voorbeeldig hoorcollege, waarin hij op de juiste momenten geestige bruggetjes slaat naar onze tijd.

Dorre feiten krijgen bij hem geen kans. Zo laat hij horen hoe de Eerste Wereldoorlog klonk voor twee Indische jongetjes die door hun ouders waren achtergelaten bij familie in Brabant om in Nederland hun schoolopleiding te krijgen. Een onweer dat maar niet ophield, omschreven Jan en zijn broer Sam het geluid van de kanonnen aan hun ouders op Java, naar wie wekelijks een brief werd gestuurd.

Die brieven vormen het cement van de voorstelling. Van Vleuten citeert er lustig uit. Op een monter ‘Lieve paps en moes’ volgen kleine anekdotes en wordt terloops gerefereerd aan de rampen die zich gelijktijdig op wereldniveau voltrekken. Een verjaardag en de watersnoodramp van 1916. De leuke school en de rode gloed aan de horizon: Vlaanderen staat in brand.

Ritmisch zoomt Van Vleuten in en uit en baant zich een weg door de Eerste Wereldoorlog. Hilarisch is zijn verslag van de aanslag die in 1914 in Sarajevo plaatsvond. Een gebeurtenis haast te belachelijk in zijn amateurisme. Maar wel de aanleiding van een oorlog die nergens toe leidde behalve miljoenen doden.

De nostalg in Van Vleuten zoekt de randjes op, maar blijft aan de goede kant: het kerstbestand van 1914, toen Engelse en Duitse soldaten samen Kerstmis vierden in elkaars loopgraven, is een van de aangrijpendste momenten uit de voorstelling. Zonder cynisme toont hij menselijkheid in tijden van waanzin.

Oprecht verontwaardigd is Van Vleuten dan ook dat deze periode uit de geschiedenis in het onderwijs maar zo’n beetje wordt overgeslagen omdat Nederland ‘een kogelvrije enclave’ was. Dat laat hij, ‘gesjeesde conservatoriumstudent met fantoomhaar’ niet gebeuren. Met intieme liedjes, onder meer van Jan Boerstoel, sleurt hij het publiek mee de geschiedenis in en sluit af met een donderend slotakkoord. Van de duisternis naar het licht.

En dan nog iets. Even daarvoor meldde Van Vleuten dat in 1933 zijn moeder werd geboren. Een terloopse opmerking? Misschien. Maar misschien ook wel de aankondiging van een nieuwe voorstelling. Bij zo’n jaartal kan het haast niet anders of de radertjes in Van Vleutens hoofd komen in beweging. Laten we het hopen.

Foto: Clemens Rikken