Na bijna een half jaar stilte wordt er sinds deze maand weer volop geschoten in de TheaterHangaar bij Katwijk. Soldaat van Oranje, de succesvolle musicalproductie over het verzet van Erik Hazelhoff Roelfzema tijdens de Tweede Wereldoorlog, is weer hervat – en dus worden er dagelijks maar liefst 25 verschillende (echte!) geweren, pistolen, revolvers en machinegeweren afgevuurd. Maar hoe kom je als theatergezelschap eigenlijk aan die wapens? Wat moet je allemaal regelen als dat wapen vervolgens mee op tournee moet en waar moet een acteur op letten bij het lossen van een schot tijdens de voorstelling?

Beek en Donk, Noord-Brabant, begin 2020. De 71-jarige Jarg de Boer loopt druk heen en weer in zijn werkplaats, langs rijen mitrailleurs, revolvers, pistolen, mijnen, jachtgeweren, handgranaten en allerlei soorten munitie. Aan de muur hangen een paar bazooka’s, verderop staat een rolpaard met een kanon van een slordige tienduizend kilo. De Boer verhuurt wapens. Aan theatergroepen, dat wel.

De Boer heeft zich met zijn bedrijf Anta Uniformverhuur & Props BV gespecialiseerd in wapenverhuur voor theatergroepen. Hij adviseert over het type wapen, geeft onderricht in het gebruik ervan en begeleidt de logistieke en administratieve rompslomp die – zeker bij een reizende productie – komt kijken bij het gebruik van een wapen in het theater. Voor alles wat onder de Wet Wapens en Munitie valt – ‘van pistolen tot bommen, mijnen, handgranaten en zelfs katapulten’ – moet men immers een vergunning hebben en daaraan zijn volop regels verbonden waarin gezelschappen niet altijd thuis zijn.

Dat bevestigt onder andere Florie Bos. Als productieleider van The Great Gatsby van Toneelgroep Maastricht wist ze al vrij snel dat ze een wapen moest organiseren. Bos: ‘Dan kun je kiezen voor een zwartgeverfd waterpistool en een geluidseffect, maar als je regisseur Servé Hermans een beetje kent dan weet je meteen dat hij wil dat het wapen echt is. Maar dan heb je heel veel kennis nodig, dus kom je al snel bij Anta uit.’

Pistool of geweer?
De eerste stap is erachter komen naar wat voor wapen een gezelschap eigenlijk op zoek is, vertelt De Boer. ‘Kijk, het voordeel van een pistool is natuurlijk zijn capaciteit: het is een meerschots wapen. Nadeel is dat ‘ie z’n hulzen eruit gooit. En die zijn warm. Warm genoeg om een dun plastic zakje te laten smelten. Zo’n huls wil je als toeschouwer natuurlijk liever niet in je nek krijgen. Bovendien heeft een pistool een bepaalde hoeveelheid energie nodig om te functioneren. Een kleiner patroontje gebruiken om bijvoorbeeld het effect te dempen, werkt dus niet. Vaak kun je dan beter kiezen voor een geweer. Want in tegenstelling tot bij een pistool, maakt het bij een geweer niet uit of je veel of weinig kruid erin stopt: het is een manueel wapen dat altijd functioneert.’

Dan kun je nog kiezen tussen nitro- of zwartkruidpatronen, vervolgt hij. ‘Het is net wat je wilt: zwartkruid maakt veel lawaai en geeft veel rook en vuur. Nitro is juist vrijwel rookloos en geeft minder vuur. Ook handig om te weten: als je gaat schieten: sta je dan op een meter afstand van je doelwit, dichterbij of juist verder weg?’

Hij last een pauze in, neemt een slok automaatkoffie, tuurt naar het plastic bekertje en bedenkt nog iets: ‘En wat je vooral nooit mag doen: op mensen richten. Richt altijd boven in de coulissen.’

Wanneer een theatergroep zich bij hem meldt, stelt hij aanvankelijk twee cruciale vragen: in wat voor zaal en (geluids)decor wordt het wapen gebruikt, en gaat de voorstelling wel of niet op tournee? De grootte van de theaterzaal en het decor waarin gespeeld wordt, is vooral belangrijk voor het volume. ‘Als je meer dan 110 decibel produceert, krijg je gedoe met de Arbowet. Dus je moet weten hoe het decor eruitziet. Speel je op een leeg toneel, wat één grote reflectie van harde vlakken is zodat het geluid alle kanten op kaatst, of speel je in een groot decor van zachte materialen? Hoe hoger de ruimte is, hoe makkelijker het geluid bovendien weg kan. Maar ook: op welk moment vuur je een patroon af? Het verschilt enorm of er harde muziek opstaat of dat je de trekker overhaalt tijdens een verstilde scène.’

Wetgeving
Of een voorstelling al dan niet het land door reist, heeft vervolgens vooral logistiek grote consequenties. Voor het gebruik van een wapen in het theater wordt altijd een formulier Tijdelijk Verhuur van Wapens (TVW) opgemaakt. Dat staat op naam van het gezelschap dat het wapen huurt.

Op dat formulier staan onder meer het soort wapen en – heel belangrijk – de namen van twee toezichthouders die verantwoordelijk zijn voor het wapen, en van wie er ten minste een altijd bij het wapen moet zijn. Dat zijn dus mensen die met de voorstelling meereizen; vaak is dat een productieleider, de toneelmeester en/of hoofd techniek. Bos was bij The Great Gatsby een van de toezichthouders: ‘Je bent vanaf dat moment als het ware de eigenaar van het wapen, en dus verantwoordelijk ervoor.’

Dat TVW-formulier gaat vervolgens naar de politieregio waar het gezelschap dat het wapen huurt, gevestigd is. De Boer: ‘Bij Toneelgroep Maastricht bijvoorbeeld is dat politieregio Limburg. Daar doen ze een antecedentenonderzoek naar de toezichthouders en als alles in orde is, zetten ze een stempel en wordt de conceptvergunning een vergunning.’

Voordat het wapen in voorstellingen of tijdens repetities gebruikt kan worden, is het belangrijk (en bovendien wettelijk verplicht) dat de huurders onderricht in het wapen krijgen, vertelt De Boer. Bos: ‘Als je gaat schieten op toneel moet dat altijd worden gemeld. Dus als wij wapens testen op een repetitiedag, moet de politie daarvan op de hoogte zijn. We moesten bijvoorbeeld ook in de formulieren zetten hoeveel schoten er per voorstelling gelost worden: bij The Great Gatsby zijn dat er drie aan het begin en drie aan het eind.’

Rompslomp
De Boer: ‘Als je gaat reizen, moet je van alle locaties waar je naartoe gaat, de politie minstens zeven dagen van tevoren verwittigen dat je eraan komt.’ Nederland is verdeeld in tien politieregio’s, die dus allemaal afzonderlijk nog toestemming moeten verlenen als een gezelschap in die regio komt spelen. ‘De politieregio waar het gezelschap is gevestigd, geeft een ‘initiërend stempel’ dat dan door de desbetreffende regio weer moet worden goedgekeurd.’

Bij het gros van de regio’s kan dat gewoon via de mail – collega’s hebben de antecedenten en wettelijke voorwaarden immers al uitgebreid gecontroleerd – maar bij sommige steden, zoals Amsterdam, Rotterdam en Den Haag, moet je daar speciaal voor langskomen op het bureau in kwestie. De Boer: ‘Dat betekent dus nodeloos heen en weer rijden, en dat kost tijd en geld – belastinggeld doorgaans – dat gezelschappen natuurlijk beter ergens anders aan kunnen besteden.’

Voor Bos betekende het dat ze voorafgaand aan de voorstelling op diverse politiebureaus in het land moest zijn. Bos: ‘Het begin van de tournee van The Great Gatsby viel bovendien samen met de opening van het jachtseizoen, dus dan zijn ze bij de korpsen heel druk met verlengen van jachtaktes. Ik zat steeds tussen de jagers op het bureau.’

Of ze bij de politie ook weleens moeite had met het krijgen van een vergunning? ‘Nu gebruiken we een revolver, maar twee jaar geleden bij King Lear hadden we een mitrailleur. Daarmee kon je twaalf flodders tegelijk afschieten. Dan breng je echt iets binnen. We speelden die voorstelling in de nasleep van de aanslagen in Parijs in 2015, en dan merk je toch wel dat het wat ingewikkelder wordt. In Den Haag kwamen ze bijvoorbeeld daadwerkelijk in het theater langs om te controleren of het wapen wel goed in de kluis zat.’

Ook Michiel van Schijndel, productieleider bij Internationaal Theater Amsterdam, geeft aan dat vooral reisvoorstellingen voor rompslomp zorgen. ‘Hier in Amsterdam kennen ze ons inmiddels wel op het politiebureau, daar is het zo geregeld. Maar in het land wisselt de afhandeling van de administratie nogal. Ik herinner me dat ik een keer heen en weer naar Maastricht moest rijden, alleen maar voor een stempel. Dan ben je een hele dag op pad. Gelukkig toeren wij niet zoveel meer binnen Nederland.’

Tijdens de tour van The Great Gatsby moest Bos (of de andere toezichthouder) altijd bij het wapen in de buurt zijn. Zowel tijdens de voorstelling, als daaromheen. Bos: ‘Na de voorstelling moet het wapen meteen in een speciale wapenkoffer, die vervolgens weer met een ketting aan het gebouw moet vastzitten. Alleen ik en de technicus hebben een sleutel van die ketting en die koffer. De munitie moet apart verpakt zijn. Als je dan na de voorstelling naar het hotel gaat, moet je dat wapen dus ook meenemen.’

Afgelegen parkeerterrein
Als je als gezelschap met je voorstelling de grens over gaat, komen er nog allerlei andere formaliteiten bovenop de bestaande wetgevingen. De Boer: ‘Als je naar België gaat, dan moet je een consent van uit- en wederinvoer kunnen tonen en je hebt autorisatie nodig van de Belgische autoriteit. Dat zijn allemaal kostenverhogende dingen: spelen in een Vlaams theater kost al snel ruim honderd euro extra.’

Van Schijndel: ‘Als we met ITA internationaal toeren mogen wapens niet mee. Dan regelt de lokale partner dat: het festival of het theater waar we te gast zijn. Dat zijn vooralsnog niet heel ingewikkelde wapens geweest, vaak het standaard Beretta-pistool. Meestal gaat dat zonder problemen. Al is mijn collega Edith den Hamer in Rusland weleens door de technicus van het plaatselijke theater meegenomen naar een afgelegen parkeerterreintje, waar in de kofferbak van een andere auto een heel arsenaal aan wapens lag.’

1 euro per schot
De huurprijzen van de wapens zijn variabel en afhankelijk van soort en of model, vanaf 100 euro per dag tot 350 tot 500 euro per maand. Bos: ‘De kosten voor de huur van de revolver en uren aan Anta kwamen bij The Great Gatsby uit op ongeveer 500 euro per maand – inderdaad wel een flinke hap uit je rekwisietenbudget. Qua munitie betalen we 1 euro per schot.’

Van Schijndel: ‘Het wordt vooral duur bij semiautomatische wapens, omdat er dan altijd iemand met een speciale vergunning tijdens de voorstelling aanwezig moet zijn.’ Hetzelfde geldt als je meer dan vijf wapens in je voorstelling gebruikt, zegt De Boer. ‘Er mogen wettelijk maar vijf wapens op een TVW-formulier gezet worden. Gebruik je er meer, dan moet er van justitie altijd iemand van het verhuurbedrijf aanwezig zijn.’ 

Dat is het geval bij Soldaat van Oranje. Daar worden de wapens gehuurd van Harrie Wiessenhaan, wiens bedrijf gespecialiseerd is in ‘pyrotechniek’: van ontploffingen, vuur, weereffecten tot – inderdaad – wapenverhuur. Omdat er zo veel verschillende wapens in omgaan, is er tijdens de voorstelling altijd één wapenmeester aanwezig. Producent Fred Boot: ‘Castleden krijgen instructies en les in het gebruiken van wapens voordat ze starten bij de productie en als ze een ander wapen gebruiken bij een castwissel.’ Tijdens elke voorstelling worden er in totaal 84 schoten afgevuurd. ‘De wapenmeester zorgt ervoor dat de wapens op het goede moment gereed en geladen zijn – met losse flodders uiteraard. Tijdens de voorstelling staat hij achter de schermen en overhandigt daar de wapens aan de acteurs die het moeten afvuren.’ Na de scène leveren de acteurs het wapen meteen weer bij hem in. Hij stopt ze vervolgens veilig in de kluis.

Rest nog één belangrijke vraag: is het ook weleens misgegaan met een van die wapens? Niets spannends, volgens Boot. ‘Wat er hooguit weleens gebeurt, is dat het wapen tijdens de voorstelling onverhoopt niet afgaat.’ Dat kan natuurlijk funest zijn voor een scène, zegt Florie Bos. Daarom had de geluidsman tijdens The Great Gatsby voor de zekerheid altijd het geluidseffect van een schot onder de knop. ‘Want een wapen dat tijdens de voorstelling niet afgaat, is echt een enorme dooddoener.’

Foto Soldaat van Oranje: Joris van Bennekom


Soldaat van Oranje – De Musical wordt sinds 2 september weer gespeeld voor circa driehonderd toeschouwers (in plaats van de gebruikelijke 1100) per voorstelling.

The Great Gatsby van Toneelgroep Maastricht ging op 29 februari dit jaar in première in Theater aan het Vrijthof in Maastricht. De tournee werd in maart geannuleerd in verband met de coronamaatregelen.

Oedipus van Internationaal Theater Amsterdam ging op 8 april 2018 in première in ITA en was tot en met 2019 te zien.