Ze maakte een dergelijke locatievoorstelling al eens met vuilnismannen (Zooi, 2005). Voor Brand!, gisteravond in première gegaan op de parkeerplaats naast Hotel New York aan de Wilheminakade in Rotterdam, werkte Krisztina de Châtel samen met zes brandweermannen. Zij verleenden met plezier hun medewerking aan dit boeiende ballet voor zes dansers en zes brandweerlieden in rode wagens, waarvoor de repetities twee weken geleden aanvingen.

Op de Kop van Zuid, vlakbij de Erasmusbrug, om stipt half zeven start de nieuwste voorstelling van choreografe Krisztina de Châtel. Vijf danseressen en een danser in vuurrode hesjes en broeken maken op operamuziek van Rossini de strakke, repeterende bewegingen die kenmerkend zijn voor de Hongaars-Nederlandse choreografe. Ook de samenwerking met mensen die niet in de danswereld werkzaam zijn typeert haar moderne balletten. Zo maakte ze al choreografieën met amateurs met een verstandelijke of lichamelijke beperking en met bovengenoemde vuilnismannen dus.

In alle balletten blijft de dans echter centraal staan. In een live preview van Zooi in het Amsterdamse Vondelpark (2005) liet ze danseressen bewegend plaatsnemen naast vuilnismannen die op een houten bankje zaten. In Brand! worden opnieuw twee banken gebruikt, net als twee ladders en zes brandslangen. Deze moderne groep, waarvan de leden overigens ook klassiek geschoold zijn, danst met deze attributen terwijl de zon op hun gezicht schijnt. In deze openluchtvoorstelling is het weer een belangrijke factor.

De parkeerplaats is afgezet met hekken en een grote tribune biedt plek aan de toeschouwers, al blijven er genoeg passanten staan om te kijken naar de vijf imposante brandweerwagens, waaronder twee grote, en de motoragent die de choreografie met verve uitvoeren. De brandweerlieden van Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond zijn sterk genoeg om de dansers te liften of op hun rug te nemen en dat laat maatschappij en kunst versmelten; iets wat De Châtel ook met deze voorstelling beoogt.

Daarnaast is het een ode aan alle Nederlandse hulpverleners, want ook twee ambulancewagens hebben een rol in de voorstelling. Aan het eind komen zij aanrijden, terwijl uit de luidsprekers gillende sirenes klinken, om bijstand te verlenen aan een ‘bewusteloze’ danseres die uiteindelijk springlevend blijkt te zijn. Er zitten nog meer van zulke theatrale vondsten in de voorstelling. De dansers wenken de brandweerwagens naar zich toe en springen ertegenop of gaan er zelfs aan hangen, maar altijd op een elegante manier; de choreografe laat niets aan het toeval over.

Alles is strak geregeld en tot in de puntjes verzorgd. De voorstelling duurt 55 minuten en het publiek mag de tribune niet verlaten, dat zou te gevaarlijk zijn met al die rijdende auto’s. Het einde is spectaculair; de grote ladder op de wagen schuift uit zodat de brandweerlieden hierop omhoog kunnen klauteren. Als dan de bluswagen nog een gordijn waterdruppels de lucht in schiet die je zelfs op de tribune een beetje kunt voelen is het stuk helemaal af. Krisztina de Châtel blijkt er opnieuw in geslaagd ons op een smaakvolle manier haar duidelijke danshandschrift te laten zien.

Foto: Sigel Eschkol