Het meedoen aan Út (Oet), de nieuwste creatie van Krisztina de Châtel, in samenwerking met beeldend kunstenaar Wouter Klein Velderman, moet voor de vijf Amsterdamse stratenmakers toch enigszins frustrerend zijn. Allereerst is er de wetenschap dat alle stukjes straat die de heren dat uur vakkundig in elkaar zetten aan het einde weer gedachteloos uit elkaar worden gehaald. En dan zijn er nog de dames, vijf jonge dansers (onder wie SYTYCD-danser Ellen Houck) die het team komen versterken.

Nou ja, versterken … Vanaf het moment dat ze door de mannen uit hun plastic hoesjes worden geritst zijn ze vooral bezig met hun eigen ding. Terwijl de stratenmakers in twee teams gedisciplineerd aan hun straten bouwen, hebben de meiden duidelijk zo hun eigen ideeën over wat je met al die bergen stenen kunt doen. Ermee rond paraderen bijvoorbeeld, of ermee over de grond schuiven. De een draait de stenen als een vijzel rond, de ander kantelt ze van hun lange op hun korte kant. Een derde neemt stenen weg van de stapel en legt er andere voor in de plaats.

De stratenmakers – en de straten – schieten er in elk geval weinig mee op. Het is als het jongere broertje dat jou dolgraag wil helpen bij het bouwen van je gecompliceerde model … door er steeds vandoor te gaan met alle bouwmaterialen.

Een enkele keer vallen de mannen stil om de dansroutines te aanschouwen. Vervolgens ploeteren ze weer door. De straat moet toch af. Je kunt het de mannen moeilijk kwalijk nemen als hun deel van hun licht verbijsterde blikken – de dansers gebruiken hun hoofd als de kop van een klophamer! – achteraf toch niet enkel gespeeld blijkt te zijn.

Je zou zo graag wat meer overlap willen zien: de stratenmakers iets frivools zien doen, de dansers iets constructiefs. Maar het blijven twee op zichzelf staande wereldjes. Heel even lijken de werelden dan toch samen te komen, wanneer de dames onder begeleiding van George Gershwins Summertime het vakmanschap van de mannen bewonderen en zich in slowmotion over de stenen vleien. Het moment is van korte duur: de aandacht verslapt, en al snel worden de stenen weer uitgetrokken en weggegooid.

Na eerder te hebben gewerkt met vuilnis- en brandweermannen (Zooi en Brand!) gaat Krisztina de Châtel met Út (Oet) (Hongaars voor ‘straat’) opnieuw een unieke samenwerking aan met een publiek en fysiek buitenberoep. Dat ze de stratenmakers mee het podium op heeft gekregen verdient diep respect – en de heren stelen ook nog eens de show. Toch verlaat je het theater, net als de vakmannen, licht onbevredigd.

Voetnoot: tijdens Julidans wordt de voorstelling nogmaals opgevoerd, maar dan in de buitenlucht (bij de eindhalte van tramlijn 13). Dat komt de ambiance ongetwijfeld ten goede!

Foto: Robert Benschop