In tijden van #metoo, homofobie, seksisme, racisme en geweld vraagt initiatiefnemer Rikkert van Huisstede zich af of het niet beter zou zijn als meer mannen zich kwetsbaar zouden opstellen. In Boys won’t be boys bundelt hij de verhalen van allerlei mannen en jongens die worstelen met het beklemmende hokje van de mannelijke man. ‘Dit is geen voorstelling,’ zegt hij tegen het eind, ‘dit is ons leven.’

Van Huisstede trad tijdens de tour van het Amsterdams Kleinkunst Festival op in een jurk en moest aan iedereen uitleggen dat dat niks met homoseksualiteit te maken had. Alle vrouwen in een broek zijn toch ook niet lesbisch? Van Huisstede vroeg zich af of hij de enige was die worstelde met het ‘mannenhokje’. Hij deed een oproepje via Facebook. Dat werd beantwoord door maar liefst vijfhonderd mannen, die uiteenlopende problemen ervoeren.

Tweeëntwintig van deze mannen zijn te zien in Boys won’t be boys, in tien bijdragen per avond. Ze brengen hun visies over met spoken word, voordracht, muziek, dans of mime, gepresenteerd door de innemende Van Huisstede – zelf in schitterende glitterjurk, die nauwelijks lang genoeg is om zijn billen te bedekken.

Bij binnenkomst heten de jongens het publiek al welkom. Er wordt geknuffeld, hartelijk gelachen, kort bijgepraat. Ondertussen zijn mensen op zoek naar een plekje, want de opstelling van de stoelen is verre van traditioneel. Het heeft wel wat weg van een catwalk, met de loopbaan tussen de toeschouwers door. Ook de jongens nemen plaats tussen het publiek. Dan blijkt de U waarin we zitten toch meer een vertrouwenscirkel te zijn.

Een voor een staan ze op om hun verhaal te vertellen. De een is professioneel performer, de ander niet, maar ieder spreekt het publiek aan met ontwapenende openhartigheid. In woord of in beeld ondersteunt de ene voordracht de andere, waardoor iedere bijdrage een grotere zeggingskracht krijgt dan zichzelf. Krachtige ondersteunende beeldspraak komt bijvoorbeeld van Lars Brinkman, die in sportbroekje heen en weer loopt en verschillende loopjes uitprobeert, waarbij je uit jezelf ‘vrouwelijk’ of ‘mannelijk’ associeert.

Samen vormen ze een ‘collage’ van een ‘maatschappelijke beweging’, zoals regisseur Van Huisstede het omschrijft. Hij heeft ze knap bij elkaar geplakt, want ieder wil het hebben over andere zaken. Frans Blokhuis, zoon van een dominee, spreekt over de gender van God, Willem Wits over aseksualiteit, Jorrit de Vries is net vader geworden en zingt een lied over zijn relatie met zijn eigen vader, Anne Chris van Doesburg zit in een transitie en worstelt met de vraag ‘kan ik nog een dochter zijn, als ik een jongen ben’. Er schuilt veel kracht in al die verschillende worstelingen, die samen laten zien hoe breed het hokjesprobleem ervaren wordt.

Alles bij elkaar is het een enorm project dat met veel liefde is vormgegeven. Bij de voorstelling hoort zelfs een mobiel telefoonnummer, dat je 24/7 kunt bellen voor een minicursus zelfliefde, gemaakt door Allard Medema. Het is absoluut het bellen waard. Van Huisstede voelde zich drie jaar geleden eenzaam met zijn worsteling, en maakt er nu zijn missie van om gelijkgestemden bij elkaar te brengen. Met zijn collage/maatschappelijke beweging/happening/theatervoorstelling heeft hij daarvoor een krachtig middel in handen.

Foto: Bas de Brouwer