Eigenlijk is het begrip ‘relatiedrama’, dat steevast wordt vastgeplakt op Wie is er bang voor Virginia Woolf? verkeerd. Er is niet snel een andere aanduiding voor te vinden, ‘kinderwensdrama’ of ‘kinderloosheidsdrama’ zouden passender zijn. Zeker na het zien van Wie is er bang voor Virginia Woolf? door Kobra Theaterproducties in de regie van Hanneke Braam, mag het genre van dit meesterwerk van Edward Albee uit 1962 graag opnieuw belicht worden. (meer…)
‘Ik ben kat-uit-de-boom, Baba is catwoman’, roept Willem Voogd over zijn Russische oma, zijn baba. In de Tweede Wereldoorlog reisde ze zonder papieren Europa door, de liefde achterna. Voogd zoekt het heldhaftige karakter van zijn oma in zichzelf aan de hand van haar memoires.
Baba begon als podcast, waarin Voogd dezelfde reis maakt die zijn oma, Tatjana Filippovna Stojanowa, in 1944 aflegde, van Odessa naar Velsen. In de theatervoorstelling, geregisseerd door Frank Siera, zoekt Voogd verder naar zijn eigen connectie met zijn oma. Daarbij vraagt hij Evgenia Brendes, zelf van Russisch-Kazachse afkomst, om oma Tatjana te spelen terwijl hij als verteller fungeert. Muzikant Jelle Visser begeleidt op balalaika en piano met een warme soundscape die met vlagen doet denken aanYann Tiersen. De drie hebben een prettige chemie en dragen de voorstelling echt samen. Voogd vertelt met een natuurlijke bevlogenheid, Brendes daagt hem uit en Visser mengt zich precies op de juiste momenten subtiel in het spel.
Tatjana blijkt inderdaad een sterke vrouw met een bijzonder verhaal. Ze groeit op in Odessa en wordt verliefd op een Nederlander, die ze midden in de oorlog achterna reist door zich als meisje zonder werkervaring bij een reizend hospitaal te voegen. Brendes speelt haar groots, en op instructie van Voogd met een flink accent. Ze is sterk in haar komische mimiek en zet een strenge doch sympathieke oma neer die om de haverklap moppert dat Russisch zich niet laat vertalen met Google Translate. Tegelijkertijd maakt ze van de jonge Tatjana een karikaturaal naïef, verliefd en giechelig meisje. Later in de voorstelling zet ze zich juist af tegen dit narratief: is Tatjana’s verliefdheid wel zo belangrijk in dit verhaal? Gaat het niet meer over het vinden van een thuis en het najagen van dromen?
Brendes is op haar best als wanneer ze het accent loslaat en daarmee de grenzen tussen Tatjana en zichzelf laat vervagen. Ze vertelt over heimwee (of, beter gezegd, het onvertaalbare ’toska’) en hoe Tatjana moet wennen aan de Nederlandse cultuur, waar er minder ruimte is voor haar geliefde poëzie. Waar Brendes eerder door Voogd werd ingezet om niets meer en niets minder dan zijn familiegeschiedenis te vertellen, zie je hier haar eigen connectie met Tatjana.
Brendes confronteert Voogd tijdens de voorstelling een aantal keer met de vraag waarom hij niet met zijn vader praat over hun familiegeschiedenis. Voogd vertelt weinig over Tatjana’s leven na de geboorte van haar kinderen en vraagt zijn vader niet naar zijn herinneringen. Dit is een interessant en prikkelend lijntje dat de potentie heeft om Voogds verhaal te verbinden met dat van veel derde generatie-kinderen. De echte confrontatie blijft echter uit, waardoor de verhaallijn niet helemaal uit de verf komt.
Baba raakt aan veel interessante vraagstukken. Hoe doe je recht aan een biografisch verhaal wanneer je het niet meer kunt voorleggen aan de hoofdrolspeelster? Welke karaktereigenschappen zijn genetisch, en welke aangeleerd door omstandigheden? En welke geef je dan door aan volgende generaties? Wanneer ben je echt moedig? En ook: wat als het land waar je familie vandaan komt voor de tweede keer in drie generaties in oorlog is?
Binnen de anderhalf uur durende voorstelling is er helaas geen ruimte om al deze vragen de aandacht te geven die ze verdienen. Wel is het helder dat Voogd het verhaal van zijn oma met een aanstekelijke liefde draagt, wat Baba een warme en sympathieke voorstelling maakt.
Foto: Bibian Bingen