Rondom de release van de kaskraker Oorlogswinter 2 – no more mister nice guy (met Barry Atsma in alle bijrollen) gaan filmacteurs Jonas Smulders en Martijn Lakemeier voor deze gelegenheid offroad: ze debuteren in het theater. Om precies te zijn in een theatrale roadtrip door Ibiza. Op de achtergrond rolt een rol papier waarop een knullige weg geschilderd is om te onderstrepen dat dit toneel is.

Terwijl ze door het theater-Ibizi rijden in hun theater-auto die Lakemeier bestuurt (want die heeft zijn theater-rijbewijs gehaald), bespreken ze de prijs van hun roem, de druk om zoveel mogelijk Gouden Kalf-winnaars te neuken, de angst uitgerangeerd te raken, bang dat hun schoonheid uit de mode raakt (‘op de toneelschool in Arnhem zijn alleen maar lelijke mensen afgestudeerd!’). Op de achterbank zit trouwens toneelacteur Chris Peters, wiens naam door gebrek aan Gouden Kalveren het aankondigingstekstje in de Paradekrant niet eens haalde. Die beleeft ondertussen zijn eigen crisis.

Met geestige (voornamelijk incrowd)humor zetten schrijvers Jan Hulst en Kasper Tarenskeen het film- en theaterwereldje vrolijk tegen elkaar af. Bij film is alles echt, behalve het spel; bij toneel is dat andersom. De geschilderde weg rolt gestaag voorbij om dat te onderstrepen en Smulders komt ditmaal niet weg met een dweperige blik in de verte, hoe graag hij ook gewoon ‘in een concept gezet wordt’.

Als Smulders en Lakemeier zich tegen de voorstelling proberen te verzetten – zoals we de laatste jaren vaak in het toneel zien, acteurs die zich van het stuk keren, losraken van hun personage en op die manier de thematiek naar zich toetrekken – blijken ze daar niet toe in staat te zijn. Zelfs hun verzet tegen de schrijvers komt van de schrijvers. Alles is gescript. Theater-Inception.

Allemaal mensen #5, net als de andere delen geregisseerd door Marcus Azzini, is een vrolijke schets van de ‘champagne problems’ van jonge kunstenaars, die zich meer bezighouden met de randvoorwaarden van de kunst dan met de kunst zelf. De status van de filmster is ook maar relatief, beweren Smulders en Lakemeier. En ondertussen loopt Peters briesend met de Paradekrant de coulissen in.

Foto: Sanne Peper