Age of Rage, de titel verwijst naar de tijd waarin we leven en de manier waarop volwassenen graag over tieners denken: hormonaal, hysterisch, irrationeel. Met die beeldvorming hebben duizenden jonge klimaatstakers deze week effectief afgerekend. Niks irrationeel, ze weten precies wat ze doen. Ook het zestienjarige meisje in Age of Rage wordt van alle kanten betutteld, maar wist precies wat ze deed toen ze een politica aanviel. Dit roept een ongemakkelijk dilemma op: als we tieners serieus nemen als activisten, nemen we ze dan ook serieus als delinquenten?

De reden waarom het meisje, gespeeld door Frieda Barnhard, gevangen zit, is in de media inmiddels flink opgeblazen. Ze heeft een taart gegooid, maar wordt op YouTube van zaken beticht die ze niet heeft gedaan. Vertekende beeldvorming over wie ze is vindt op allerlei manieren plaats. We zien haar in een uit praktikabels opgebouwde cel: een plek waar de volwassen wereld haar letterlijk klein houdt. Verschillende partijen projecteren – soms letterlijk met videoprojecties – hun perspectieven op haar, maar niet voordat ze ons zelf vertelt wat ze leuk en niet leuk aan zichzelf vindt.

Leuk is dat ze slim is en niet bang om haar eigen mening te uiten. Niet leuk is dat ze arm is, haar ouders in een scheiding liggen, en het vaak oneens is met domme mensen. Terwijl ze haar eigenschappen opsomt, schildert ze het met witte verf op de muur van haar cel. Totdat al die woorden één grote witte vlek worden.

Dat beeld zegt veel over Age of Rage. Het is – ook voor het publiek – verleidelijk om meteen in te vullen wie dit meisje is. Dit is een Greta Thunberg, dacht ik even: intelligent, progressief, maatschappelijk betrokken, welvarend, hoogopgeleid en geen tijd voor nonsens. Nog voordat ze zichzelf heeft opgesomd, is er een overzichtelijk cliché op haar geplakt. Maar net als de wirwar op de muur laat dit meisje zich niet vatten in een stereotype. Ze is een gymnasiast, maar komt niet uit een rijk gezin. Ze maakt zich kwaad om de vervolging van vrouwen en homoseksuelen in het Midden-Oosten, maar veronderstelt ook dat asielzoekers dat persoonlijk hebben gedaan.

Regisseur Wieke ten Cate en schrijver Jibbe Willems voeren een aantal personages op die ieder hun eigen vooroordelen op het meisje plakken. Twee politieagenten (Belinda van der Stoep en Chiem Vreeken) denken precies te weten hoe tienermeisjes in elkaar steken en hoe dit tienermeisje zich nu moet voelen. Haar klasgenoten bekijken haar door de lens van sociale klasse. In een geprojecteerd interview vertelt een van hen (Teunie de Brouwer) dat mensen ‘uit dat milieu’ nu eenmaal niet zo beschaafd worden opgevoed als de elite. Een voorlichting op school loopt uit de hand als de gast (Van der Stoep) het meisje bewustmaakt van haar witte privilege. Maar dat privilege, daar merkt zij zelf niks van, kaatst zij terug. Haar ouders zijn een stap verwijderd van de voedselbank en haar eigen toekomst ziet ze niet voor zich.

Dat onderdeel van identiteit, sociale klasse, wordt vaak over het hoofd gezien, maar wordt hier op de voorgrond gezet. Vader (Vreeken) is arbeidsongeschikt en voelt zich in de steek gelaten door de overheid. Moeder (De Brouwer) werkt hard bij de Lidl, maar verliest desondanks haar baan. Als het meisje ook nog wordt geschorst en haar vooruitzicht op de universiteit verspeelt, is de ramp compleet. Het racisme dat uiteindelijk leidt tot haar aanval, wordt hier al snel duidelijk. Dat immigranten de grote boosdoeners zijn die overal voorrang krijgen, staat voor vader en dochter vast.

De racistische ondertonen van het meisje worden gedurende de voorstelling steeds duidelijker. Hier gaat Age of Rage opnieuw tegen een stereotype in. We zien nu niet de radicalisering van een witte, boze en volwassen man, maar van een zelfbewust tienermeisje dat uiteindelijk een raciaal gemotiveerde misdaad begaat. De voorstelling wekt sympathie op door de complexiteit van haar identiteit te belichten, maar gaat ongemakkelijke vragen ook niet uit de weg. Als het meisje echt als volwaardig wordt aangezien, is het dan eerlijk als ze dezelfde consequenties voor racisme ondergaat als een volwassen man? Het einde van The Age of Rage is open genoeg om daar verschillende meningen over te vormen.

Age of Rage is deels een voorstelling over radicalisering, en wekt bij vlagen hetzelfde ongemak op als eerdere voorstellingen over dat onderwerp. Net als De wereld volgens John dat vorig seizoen deed, analyseren we waarom een witte dader ‘gedaan heeft wat zij of hij gedaan heeft’, terwijl de ervaringen van de slachtoffers minder belangrijk zijn.

Desondanks hebben Ten Cate en Willems hier een mooi gelaagd personage gemaakt, dat schuurt door zich niet in een hokje te laten duwen. Juist door de kruisingen tussen verschillende identiteiten te belichten – gender, etniciteit, leeftijd, opleiding en sociale klasse – is ze iemand die zowel een schijnwerper richt op de voorrechten van anderen, als iemand die onwetend blijft over haar eigen privileges. Barnhard weet goed raad met die dubbelheid. Net als je met haar woede over haar oneerlijke situatie meeleeft, neemt ze je met net zoveel overtuiging en verontwaardiging mee in gebieden waar het wringt.

Foto: Sanne Peper