De onlangs aangekondigde structurele samenwerking tussen het DeLaMar Theater in Amsterdam en Stage Entertainment Nederland lijkt strijdig met een convenant met de gemeente Amsterdam. Dat schrijft NRC Handelsblad vandaag.

Het theater en de producent kondigden 10 mei aan hun samenwerking te gaan intensiveren. Stage Entertainment gaat de rechten opkopen van internationale hitshows en die produceren voor de grote zaal van DeLaMar. De directies van DeLaMar (Margreet Wieringa) en Stage Entertainment (Albert Verlinde) zullen over de programmering jaarlijks gezamenlijk keuzes maken.

Dit lijkt volgens NRC Handelsblad in strijd met een in 2004 opgesteld convenant met de gemeente. Daarin staat dat ‘de theaterproducties van de commerciële bedrijven van Stage Holding gevestigd in Amsterdam, niet in het theater geprivilegieerd worden’. Het theater kreeg van de gemeente de opdracht om voor een gevarieerd aanbod te zorgen en mocht geen nieuw musicaltheater van Stage Entertainment worden.

Onder die voorwaarde verwierf VandenEndeFoundation destijds het theater van de gemeente, dat zelf geen geld had om het vervallen gebouw te renoveren. De stichting van Joop en Janine Van den Ende investeerde vervolgens de 60 miljoen euro die nodig waren voor het nieuwe theater, naast een jaarlijkse programmeringsbijdrage van 1 miljoen.

Ryclef Rienstra, directeur van de VandenEndeFoundation, verdedigt in NRC dat DeLaMar niet langer kan bestaan zonder de theaterproducties van Stage. Het theater zou sinds de opening in 2010 namelijk de meeste jaren verlies geleden hebben. Rienstra wijst in dat kader op een andere bepaling in het convenant, namelijk dat ‘bij ingrijpende wijzigingen van (markt-)omstandigheden’ in overleg andere oplossingen kunnen worden gevonden.

Foto: Hij gelooft in mij – Roy Beusker