Uit het onderzoek naar de meldingen van grensoverschrijdend gedrag bij Toneelgroep Oostpool blijkt geen ‘intentioneel machtsmisbruik’ van de artistiek leider van het gezelschap. Wel moeten verschillende maatregelen leiden tot een veiligere en professionelere cultuur. De klokkenluiders die de aanzet gaven voor het onderzoek geven aan ‘geschrokken en teleurgesteld te zijn in de uitkomsten’.

De Raad van Toezicht van Oostpool gaf opdracht tot het onderzoek, nadat vier oud-medewerkers en stagiairs in een brief melding maakten van een patroon van grensoverschrijdend gedrag door artistiek directeur Marcus Azzini tussen 2011 en 2015. Het onderzoek, uitgevoerd door onderzoeksbureau Bezemer & Schubad, betrof individuele gesprekken met de melders en Azzini om scherp te krijgen onder welke omstandigheden welke gedragingen hebben plaatsgevonden en wat hier de gevolgen van zijn geweest.

Op basis van deze gesprekken vond het onderzoeksbureau geen onderbouwing voor ‘rechtvaardiging van de termen machtsmisbruik of willekeur of quid pro quo’. Wel is het volgens het rapport ‘denkbaar’ dat de artistiek leider ‘zich onvoldoende rekenschap heeft gegeven van zijn belangrijke invloed op het aannemen van dramaturgen, acteurs en anderen ten behoeve van de producties bij de toneelgroep’.

Het lijkt volgens het rapport ‘plausibel’ dat er sprake is geweest van ‘niet geheel goed werkgeverschap met de daarbij behorende transparantie’, waarvoor overigens niet alleen de artistiek leider verantwoordelijk was. Het rapport doet daarom verscheidene aanbevelingen voor het hele gezelschap. Binnen de organisatie zou een discussie op gang gebracht moeten worden over gewenst en ongewenst gedrag en nagegaan of de werkprocessen ‘voldoende professioneel zijn ingericht’. Ook de positie van de interne en externe vertrouwenspersoon dient te worden versterkt. De artistiek leider dient aangesproken te worden ‘op het in het verleden aangaan van een intieme relatie met een medewerker, en op zijn communicatiestijl’ en moet in gesprek met een coach in verband met zijn handelen als leidinggevende. De Raad van Toezicht neemt de aanbevelingen uit het onderzoeksrapport over.

Azzini erkent in een reactie dat hij fouten heeft gemaakt: ‘Ik wil mij niet verschuilen achter de conclusies van het rapport. Want los van wat mijn intenties zijn geweest, mijn gedrag heeft wél aanleiding gegeven voor deze meldingen. En dat spijt me.’ Hij schrijft zich niet voldoende gerealiseerd te hebben dat er bij een leidinggevende, zeker binnen de podiumkunsten, een specifieke afhankelijkheid is. ‘Je bent als artistiek directeur en regisseur verantwoordelijk voor een productie, maar daarnaast ook voor een artistiek vrije en veilige werksfeer. Dat vraagt dat je bewust en zorgvuldig handelt. Ik had voorzichtiger moeten omspringen met het welzijn van medewerkers en stagiaires, en ik neem daarvoor verantwoordelijkheid.’ Dat wil hij ‘open en transparant’ doen. ‘Alleen op die manier laat ik zien dat ik leer van mijn fouten en aanspreekbaar wil zijn op mijn gedrag. Samen met de organisatie én mijn collega’s, wil ik zo ook bijdragen aan de verandering die onze sector nu doormaakt.’

De schrijvers van de oorspronkelijke brief, die vooralsnog anoniem wensen te blijven, laten in een reactie aan Theaterkrant.nl weten ‘geschrokken en teleurgesteld te zijn in de uitkomsten van het onderzoek en de conclusies die de Raad van Toezicht van Toneelgroep Oostpool eraan verbindt’. Daarbij voelen ze zich ‘voor het blok gezet door het feit dat zij op dezelfde dag als de pers geïnformeerd werden over het voldongen feit om Marcus Azzini aan te houden als artistiek leider.’ Er was tot vandaag nog geen gesprek geweest tussen de melders en Toneelgroep Oostpool.

Ze uiten kritiek op het onderzoek, dat zij ‘zeer beperkt opgezet vonden, niet overeenkomstig met hun klacht en weinig transparant richting de sector’, en dat door een enkele onderzoeker werd uitgevoerd. Ze kregen geen inspraak in de keuze voor het onderzoeksbureau en werden niet geconsulteerd over het formuleren van een onderzoeksvraag. Daardoor voelden zij zich in een afhankelijke positie gebracht. ‘In de loop van het onderzoek kreeg Marcus Azzini wederhoor over hun statements, maar dit is vice versa niet gebeurd.’

De melders wijzen tevens op omissies in de conclusies, ‘met name aangaande het pestgedrag en de drugscultuur bij Oostpool waar Marcus Azzini een centrale rol in heeft’. Ze zijn ‘geshockeerd dat hun verhalen volgens het onderzoek geen onderbouwing bieden voor machtsmisbruik en seksuele intimidatie en bestrijden het oordeel dat er sprake was van een consensuele relatie’.

Ze uiten hun zorgen over de veiligheid van toekomstige werknemers en schrijven ‘ernstige twijfels’ te hebben bij de voortzetting van samenwerkingen tussen Oostpool en ArtEZ. Ze hebben geen vertrouwen dat de genomen maatregelen wezenlijk kunnen bijdragen aan een cultuurverandering bij Toneelgroep Oostpool.

Foto: Bas de Brouwer

Worstel je met een ervaring van (seksuele) intimidatie, machtsmisbruik, agressie of geweld in de sector? Neem contact op met de vertrouwenspersonen van Mores.online, het meldpunt voor ongewenste omgangsvormen in podiumkunsten-, televisie- en filmsector.