Het Zuidelijk Toneel (HZT) heeft zijn beleid aangepast en stopt met de zogeheten Theaterspektakels. Hiertoe ziet het gezelschap zich gedwongen vanwege het besluit van staatssecretaris Zijlstra om HZT als middelgroot toneelgezelschap aan te wijzen. Hierdoor krijgt het een miljoen minder subsidie dan gevraagd.

Het gezelschap zal in de komende kunstenplanperiode twee grotezaalvoorstellingen per seizoen maken, één gemaakt door Matthijs Rümke en één door Erik Whien. Whien blijft ook vast verbonden aan Toneelschuur Producties in Haarlem en zal als freelance acteur werkzaam blijven. Zijn eerste grotezaalvoorstelling zal te zien zijn in seizoen 2014-2015 en zal een stuk uit het wereldrepertoire zijn. Ook Rümke gaat door met het maken van voorstellingen uit het wereldrepertoire, met een sterk muzikale inslag. Zijn eerstvolgende voorstelling is Julius Caesar van Shakespeare.

De artistieke kern zal vanaf januari 2013 bestaan uit Matthijs Rümke, die aanblijft als artistiek leider, Eric Japenga, Leen Braspenning, Marcel Osterop en Lucas De Man. Japenga is nu nog zakelijk leider bij Productiehuis Brabant en zal vanaf 1 januari 2013 zakelijk leider Gerard Tonen opvolgen, die na acht jaar afscheid neemt van HZT. De jonge theatermakers Leen Braspenning, Marcel Osterop en Lucas De Man verbinden zich als artists in residence aan het gezelschap, ieder in een eigen stad. In respectievelijk Tilburg, Eindhoven en Den Bosch gaan de makers samenwerken met lokale instellingen, om zo in die steden een eigen publiek op te bouwen. Zij zullen werken binnen de zogeheten Studio’s van HZT, die zijn ontstaan nadat HZT een deel van de functie van Productiehuis Brabant overneemt.

(Vertellingen van 1001 nacht – Het Zuidelijk Toneel, foto: Phile Deprez)