Een wattenstaafje als sleutel tot een snellere afschaling van maatregelen. Of vormt het ding juist een slagboom? Welke extra barrières werpt de testwet op voor de toegankelijkheid van de culturele sector?  Wordt de wet inderdaad die ‘nekslag voor musea, theaters, concertzalen en bioscopen’, zoals een grote groep kunstenaars en directeuren uit de culturele sector boos voorspelde in NRC Handelsblad? En wat blijft er in een testsamenleving nog overeind van de ronkende principes en ambities over inclusief denken? Kortom, wat zijn de morele implicaties van de invoering van de Tijdelijke Wet Coronatoegangsbewijzen?

Natuurlijk, het liefst gaan alle festivals, theaters, musea, presentatie-instellingen, concertzalen, clubs en andere culturele instellingen zo snel mogelijk zonder restricties open. Maar zo ver gaan de versoepelingen van de maatregelen helaas nog lang niet. Ondanks dalende besmettingscijfers en een toenemende vaccinatiegraad bieden fase 4 en 5 in de ‘Routekaart coronamaatregelen’ voor deze zomer en komend seizoen nog een weinig florissant perspectief op een volledige heropening van de culturele sector. Voorlopig is iedereen in de cultuur voor heropening gebonden aan rekenregels over vierkante meters, doorstroomlocaties, verplichte zitplekken en andere anderhalve-meter-voorschriften en capaciteits-beperkende maatregelen.

Dat domeinen als detailhandel, sport en horeca hierin door het kabinet anders worden behandeld, roept logischerwijs veel verontwaardiging op. Toch zou de woede over cultuur-als-hekkensluiter het debat over de morele implicaties van de eind mei aangenomen testwet niet moeten vertroebelen, zeggen betrokkenen.

De invoering van de Tijdelijke Wet Coronatoegangsbewijzen houdt in dat het organisaties is toegestaan een negatief testbewijs te vragen voor toegang tot activiteiten, evenementen of gelegenheden. De tijdelijke wet betekent ook dat sneltesten kan worden ingezet als voorwaarde voor bepaalde activiteiten. Een negatief testbewijs wordt verplicht wanneer organisaties meer toeschouwers per vierkante meter willen ontvangen dan volgens de ‘Routekaart coronamaatregelen’ op dat moment is toegestaan.

Extra instrument
Volgens Jan Zoet, algemeen directeur van Amare (het nieuwe grote cultuurhuis aan het Spui in Den Haag) en voorzitter van de Taskforce culturele en creatieve sector, moet de Testwet juist worden omarmd als ‘extra instrument in je gereedschapskist’ om meer mogelijk te maken dan volgens capaciteitsbeperkende voorschriften kan. ‘Hoe kunnen festivals anders deze zomer doorgaan? Een bijbehorend kampeerterrein inrichten op anderhalve meter? Niet te doen. Natuurlijk werpt testen drempels op en kost het veel geld. Maar als de festivalzomer niet doorgaat moet het Garantiefonds ook miljoenen uitkeren.’

Over de morele belemmeringen, of je mensen die niet willen of kunnen testen uitsluit, is hij eveneens duidelijk: ‘Je sluit altijd uit. Is het dan wel ethisch verantwoord om tentenbouwers, technici, muzikanten, lichtontwerpers en geluidsmensen gedwongen thuis te laten zitten?’

De ingezonden protestbrief in NRC vindt hij dan ook ‘ongenuanceerd en ondoordacht’. ‘Ik ben net zo gefrustreerd dat de cultuursector als eerste dichtging en als laatste open, ondanks zorgvuldig uitgedachte veiligheidsprotocollen. Maar die woede mag de discussie over de mogelijkheden die de tijdelijke Testwet biedt niet vertroebelen.’ Dat zijn Haagse collega Willemijn Maas, zakelijk directeur van het Nederlands Dans Theater, de protestbrief ook heeft ondertekend, wist hij niet. ‘Echt? Dan moet ik snel met haar gaan praten. Ik vind het niet solidair naar andere podiumkunsten, die wel voor doorgang van de Testwet afhankelijk zijn.’

Testen-voor-toegang vindt Zoet iets anders dan het verplicht stellen van een vaccinatiepaspoort. ‘Vaccineren doet iets met je lichaam. Dan stuit je op de lichamelijke integriteit van iemand.’ Zoet beschouwt de tijdelijke Testwet als een generieke maatregel die het kader schept waarbinnen een instelling in de praktijk uitvoerbare keuzes moet maken. Wel vindt hij dat de testlocaties sneller en beter bereikbaar moeten zijn. ‘Ik kan mij niet voorstellen dat er bij het driedaagse Lowlands geen teststraat komt.’

Testen als tandenpoetsen
Beeldend kunstenaar en theatermaker Dries Verhoeven vond het ook vreemd dat tijdens het performancefestival SPRING geen testmogelijkheid dichter bij de Stadsschouwburg Utrecht voor handen was. ‘Nu moest iedereen voortdurend naar de Jaarbeurs om zich daar te laten testen. Zet een frietkraam bij het theater neer.’

Dat testen mag bovendien wel leuker worden gemaakt. ‘In België krijg je een zwemdiploma gevoel met ‘Hoera, ik heb mijn negatieve test!’. Vraag een kunstenaar daar iets moois van te maken. Nu lijken die testlocaties net op een plaats delict. Ik ben heel benieuwd hoe het er bij het Holland Festival gaat uitzien.’

Verhoeven bemerkte hoe in Duitsland een testsamenleving gemeengoed aan het worden is. ‘Wie de dag daar begint met een negatieve coronatest, mag 24 uur lang naar winkels, podia, festivals, musea, horeca enzovoort. Daar wordt testen bijna zoiets als tandenpoetsen.’

Ethische bezwaren ziet hij niet. ‘Als je deelneemt aan de maatschappij, accepteer je dat er grenzen zijn waarbij een gevaar voor anderen ontstaat. Op de snelweg kun je getest worden op alcoholgebruik. Als je je kind naar een kinderdagverblijf wil brengen, kunnen vaccinaties geëist worden. Testen is nu eenmaal een noodzakelijk kwaad voor domeinen waar geen afstand kan worden gehouden.’ En nogmaals, hij snapt de irritatie over het kabinet dat hierbij met twee maten meet. Maar Verhoeven is voor testen-testen-testen; hij zou ook graag zien dat testen-voor-toegang een mogelijkheid wordt bij huwelijksfeesten en uitvaarten. ‘Door ons met ons allen de hele dag te laten testen, haal je de onwetende, positieve coronagevallen er veel eerder uit. Des te sneller kunnen we ervan af zijn.

Verantwoordelijkheid naar artiesten
Dianne Zuidema, directeur van Schouwburg Amstelveen, realiseert zich dat met de garantie dat het testen voor de toeschouwers gratis blijft, alle barrières nog niet geslecht zijn. ‘Met het hele gezin een middag naar de teststraat voorafgaand aan een theaterbezoek, is niet voor iedereen even realistisch. Het kost veel extra tijd; die kan niet iedereen even makkelijk vrijmaken. De toegankelijkheid van onze theaterzalen neemt daarmee af.’

Toch heeft ze niet overwogen om niet aan het toegangstesten deel te nemen. ‘Daarin voel ik een verantwoordelijkheid naar de geprogrammeerde artiesten. Die zijn voor hun levensonderhoud voor een groot deel afhankelijk van de mogelijkheden om op te treden.’

Nodeloze drempel 
Siart Smit, algemeen directeur van Oerol, begrijpt dat testen voor toegang voor een aantal (grote) partijen betekent dat ze eerder open kunnen en meer mensen mogen verwelkomen. ‘Alle begrip. Maar in principe vind ik het geen goede zaak voor de kunstsector. Het lijkt me een nodeloze drempel die de inclusie die we de laatste jaren zo nastreven niet ten goede komt. We zijn de afgelopen jaar voortdurend bezig geweest met toegankelijker worden. We willen dat terrasbezoek bij wijze van spreken even toegankelijk is als theaterbezoek. We hebben eerder aangetoond dat we ook zonder toegangstesten veilig open kunnen.’

Zijn grootste angst is dat als het toegangstesten eenmaal is toegepast, het een methode wordt die vaker van de plank kan worden afgehaald. ‘Het is niet gezegd dat dit virus helemaal verdwijnt of dat er geen nieuw virus komt. Willen we leven in een samenleving waarin je bij relatief veilige plekken alsnog om een test gaat vragen?’

Gelatenheid
Veel onderling overleg tussen theater, producenten en artiesten is er nog niet over de kwestie gevoerd, is Zuidema’s ervaring. ‘In de gesprekken die ik voer brengt eigenlijk niemand de vraag op of we er wel of niet aan mee moeten doen. Er is een soort gelatenheid, waarbij vooral gekeken wordt naar het overleg tussen de brancheverenigingen en de overheid. In het algemeen overheerst toch het gevoel “we kijken naar wat er wel kan en roeien met de riemen die we hebben”.’ Die gelatenheid herkent Smit: ‘Volgens mij staan we er min of meer eensgezind in: niemand die ik ken is voorstander van testen, maar iedereen onderschrijft het belang voor een aantal partijen. Die gelatenheid had anders gekund, maar zelf ben ik er ook niet helemaal schoon van. We zijn inmiddels allemaal ook murw geslagen.’

Als de Schouwburg Amstelveen met toegangstesten opengaat, dan wel op zo’n toegankelijk mogelijke manier, stelt Zuidema. ‘Ik ben nu in gesprek met Stichting Open Nederland om een testlocatie in Amstelveen te krijgen. Omdat we onder de regio Amsterdam-Amstelland vallen, is dat nog niet zo makkelijk: alle testaanbieders die een licentie krijgen zijn gefixeerd op Amsterdam.’

Wat het extra lastig maakt is dat de Schouwburg Amstelveen een inpandige bioscoopzaal heeft. Nederlandse filmhuizen hebben al aangegeven niet aan het toegangstesten mee te willen werken. ‘Kan je wel in hetzelfde pand opengaan met testbeleid voor theater, maar de bioscoopzalen gesloten houden? Is dat niet verwarrend voor het publiek?’

Dat tijdens de pilot de zaalbezetting in de theaters goed was (89 procent volgens de VSCD), is voor haar geen garantie voor een goede zaalbezetting als toegangstesten officieel wordt ingevoerd. ‘Theaters die deelnamen hadden qua programmering toen echt alles uit de kast getrokken met bijzondere producties. Ik vraag me af wat de opkomst is als je weer afhankelijk bent van je reguliere programmering.’

Foto: I open at the close van Bram van Helden, Karlijne van der Kooij