Minister Hugo de Jonge verklaarde vorige week dat wanneer je niet naar het theater kunt, je maar gewoon een dvd’tje op moet zetten. Het illustreert het dédain van het huidige kabinet richting de kunsten. Terwijl tienduizenden mensen werkzaam in de cultuursector en nog veel meer kunstliefhebbers snakken naar fysieke culturele ervaringen, maakte de minister de misplaatste vergelijking met een individueel avondje entertainment op de bank.

Bij de versoepelingen die De Jonge en Mark Rutte deze week aankondigden kwamen de kunsten er bekaaid van af. Terwijl de Ikea en de Primark nu al weer een aantal weken geopend zijn, mogen komende week ook sportscholen, bordelen en bibliotheken hun deuren openen. Musea, theaters en presentatie-instellingen blijven voorlopig gesloten, een enkel testevenement en openluchtoptredens uitgezonderd. Zelfs een openstelling voor kleine groepen mensen, of op afspraak, zat er niet in.

De genomen beslissingen worden steevast onderbouwd met gebruikmaking van het woord ‘essentieel’. Tussen de regels door lees je daarin perfect wat onze bewindsvoerders van belang vinden voor het land. Terwijl snoepwinkel Jamin, opererend in een ‘essentiële branche’, nooit de deuren heeft hoeven sluiten, zijn de kunstinstellingen nu sinds december dicht. Onze ateliers en repetitieruimtes puilen uit van reflecties op de ontregelde werkelijkheid, de mogelijkheid om deze te tonen blijft onzeker. We leven inmiddels in een land waar wel naar hartenlust mag worden gewinkeld, maar onze geest nog maar heel summier wordt gevoed. Alleen galerieën mogen de deuren openen omdat ze, u raadt het al, worden gezien als winkel.

Al een tijd lang heerst er in de kunsten een verlammende angst om voor elitair te worden versleten. Kunstinstellingen en politici durven nauwelijks nog het essentiële belang van kunst te onderstrepen, doodsbang om daarbij Nederlanders met andere noden voor het hoofd te stoten. Gedwee voegen we ons naar de besluitvoering van het kabinet. Het verschil tussen de eisen die we onszelf dit jaar stellen en die van andere sectoren neemt daarbij surreële vormen aan.

Terwijl de vakkenvuller bij Albert Heijn alweer vertrouwd naast ons in het gangpad staat, richten wij onze instellingen in als waren het ziekenhuizen: in ruimtes met vele vierkante meters en goede ventilatie werd het besmettingsrisico, afgelopen najaar, geminimaliseerd door tijdsloten, eenrichtingsverkeer en overijverige medewerkers die je van handpompje naar handpompje begeleidden. De situatie is op dat soort plekken een stuk veiliger dan bij de Ikea-vestiging op zaterdagmiddag. Zoals Ann Demeester, directeur van het Frans Hals museum, het treffend verwoordde: ‘Museumbezoek deze dagen is als vrijen met drie condooms om.’ Geen enkele uitbraak van corona was dit najaar terug te voeren op museumbezoek. Het kon de bewindsvoerders niet overtuigen om ze mee te nemen bij stap twee van het stappenplan.

‘Maar het gevaar van reisbewegingen dan?’, hoor ik u denken. Wanneer we het hebben over groepen van dertig mensen is dat gevaar verwaarloosbaar. En waarom wordt dat argument eigenlijk niet gebruikt bij de Efteling en de dierentuin?

Dat meten met verschillende maten zien we samenlevingsbreed. Bij het plan om kunstinstellingen dan desnoods maar met toegangstesten te openen, sowieso een noodzakelijk kwaad, waren er onverwacht ethische bezwaren van filosofen. ‘Als de overheid een technologie eenmaal gebruikt, wordt die zelden nog teruggedraaid’, zo verwoorde filosoof Marijn Sax het in NRC. Ook werd er gesproken over de rechten van de test-weigeraar. Voor vliegreizen hanteert de overheid al vier maanden een verplichte PCR-test. Ik heb er geen filosoof over gehoord.

Een petitie van Anne Wenzel en Lucette ter Borg om musea en kunstinstellingen zo snel mogelijk te openen werd inmiddels door meer dan 31.000 mensen ondertekend. Wat de overheid met directe ingang moet doen is die mensen geven waar ze om vragen: de kunstinstellingen openen, via vooraf geboekte tijdssloten, voor kleine groepen mensen, exact zoals dat in het najaar gebeurde. Precies zoals dat komende week bij sportscholen gaat. Ook zoals dat nu al maanden, zonder enige problemen het geval is in buurland België. Je toont daarmee begrip voor alle Nederlanders die aan een dvd op de bank niet genoeg hebben.

Wij, kunstenaars en instellingen, zouden ons kritischer op mogen stellen richting een overheid die de kunst op de laatste plaats zet. Over zoveel politieke onverschilligheid mogen we ons publiekelijk verontwaardigen. Daar zijn we voor opgeleid.


Dries Verhoeven is kunstenaar/theatermaker en lid van de Akademie van Kunsten, dat dit stuk vandaag ook publiceert. Foto: Grote zaal van Theater Bellevue in anderhalvemeteropstelling, Casper Koster