Stilstaan bij je eigen sterfelijkheid kan op een zwoele zomeravond blijkbaar ineens gezellig worden. Er zijn spelletjes, er is wijn en friet. Misschien een laatste maal is een poging om ongemak rondom de dood even opzij te schuiven en Radicale Gezelligheid slaagt hier vakkundig in.

Pas als je zware onderwerpen bespreekbaar maakt, kan het volgens Lisanne van Aert en Lotte Lola Vermeer écht gezellig worden. Daarom nodigen ze telkens een handjevol mensen uit om te komen eten en praten over de dood. De twee theatermakers bieden kaders aan het tafelgesprek via oefeningen en vragen, maar de inhoud komt grotendeels uit de bezoekers zelf. Het is de taak aan Van Aert en Vermeer om een open sfeer te creëren en door te vragen op interessante verhalen. Het is een rol die hen beiden heel goed past.

De tafelgenoten zijn veelal vreemden voor elkaar. Er zijn negen tafelgasten, of eigenlijk tien als je de lege stoel in het midden meetelt. Er is niet gedekt voor de ongenode gast die misschien nog zal komen, maar voor iemand die al vertrokken is.

Door middel van variaties op gezelschaps- en drankspelletjes, zoals Never have I ever en Madlibs, worden we rustig meegevoerd de diepgang in, tot de gespreksstof bijna ongemerkt heel persoonlijk en zwaar is geworden. Van Aert en Vermeer geven uitgebreid aandacht aan de verhalen van de tafelgasten, zonder ooit het gevoel te geven dat er beperkte tijd voor is. Hierdoor is de voorstelling een lange zit, maar blijft de toon zeer vriendelijk.

Er wordt openhartig gesproken en er worden zeer persoonlijke verhalen gedeeld. Uiteindelijk het meest door mijn overbuurvrouw, die bij de aankondiging dat er pers aanwezig was direct verklaarde dat ze dan ‘helemaal niets meer’ zou zeggen. Dit is zonder twijfel de verdienste van Van Aert en Vermeer, die zichzelf nooit boven het publiek stellen en een warme, veilige setting creëren.

Opvallend, maar niet verbazingwekkend gezien het gemiddelde theaterpubliek, is dat de tafelgasten veelal boven de zestig zijn. Hierdoor ontstaat een interessante spanning: Van Aert en Vermeer zijn twintigers. Het is dus aannemelijk dat zij een heel ander beeld van hun eigen sterfelijkheid hebben dan hun gasten. Het is een opluchting en een kracht dat zij ook dit niet uit de weg gaan en juist stilstaan bij het leeftijdsverschil.

Bij iedere tafelgang hoort een nieuw spel, een nieuwe insteek of een symbolische handeling. Daarin staat het gesprek bijna altijd centraal. Eén moment is gereserveerd voor stilte. Tussen de amuse en het hoofdgerecht staan we stil bij de emotie rondom je eigen sterfelijkheid. Door eerst een reactie in het lichaam op te roepen, proberen Van Aert en Vermeer een cathartisch huilmoment op te wekken. Dus snijden we uien en smeren we een prikkende substantie onder onze ogen. Het is een zeer boeiend onderzoek over hoe je emotie kan volgen op een lichamelijke reactie, al valt het moment tussen de gangen door een beetje weg.

Niet de emotie, maar juist de ontspannen sfeer maakt dat Misschien een laatste maal een bevrijdende ervaring is. Radicale Gezelligheid biedt een mooi, zeldzaam moment, omdat bij hen een gesprek over de dood even niet krampachtig of beladen hoeft te zijn.

 

foto: William van der Voort