Gaetano Donizetti (1797-1848) is een wereldberoemde en alom geliefde Italiaanse operacomponist, onder meer van de vrolijke opera’s Don Pasquale en L’elisir d’amore en het drama Lucia di Lammermoor. Maar zijn opera Anna Bolena uit 1830 bleef door De Nationale Opera of zijn voorganger De Nederlandse Opera twee eeuwen lang ongeprogrammeerd. Misschien omdat het gold als louter belcanto, een vehikel om mooi te zingen voor coloratuursopranen.

De huidige DNO-voorstelling van regisseur Jetske Mijnssen en dirigent Enrique Mazzola laat zien en horen dat je het ook heel anders kunt bekijken: als een dramatisch muziekwerk over hartstochtelijke, ambitieuze, jaloerse en misschien soms ook vergevingsgezinde mensen. Ik zeg het nu al, dan hoef je eventueel niet verder te lezen: als je van opera houdt en er nog naar toe kunt gaan (t/m 29 mei), laat het je dan vooral niet ontgaan.

Het is het debuut van Jetske Mijnssen als regisseur bij De Nationale Opera en het is direct al de eerste van een drieluik, drie opera’s van Donizetti over Engelse vorstinnen uit de Tudor-dynastie. Strikt genomen hebben die drie opera’s niets met elkaar te maken, maar er wordt nu een eenheid van gemaakt door Elisabeth I centraal te stellen, als klein meisje en als volwassen koningin.

Het wordt een trilogie, waarin sterke vrouwen centraal staan. Maar Jetske Mijnssen belooft oog te hebben voor alle personages in de opera’s. Het zijn herkenbare mensen, met vele karakterlagen. Zelfs Hendrik VIII is niet zomaar een vrouwenverslinder met zijn zes huwelijken, waarvan twee in een scheiding en twee in een onthoofding eindigden. Hij is ook een bange man, bang dat al die vrouwen alleen maar met hem willen trouwen omdat ze graag koningin willen worden. Hij is in deze voorstelling bovendien ook een lieve en zorgzame vader voor de kleine Elisabeth (een heel mooi spelend, maar anoniem jong meisje).

Toch is het natuurlijk de schuld van Hendrik VIII dat de vrouwen tegenover elkaar komen te staan. In deze opera komt het dynastieke probleem helemaal niet ter sprake, dat er uit al die huwelijken geen zoontje wordt geboren om de erfopvolging veilig te stellen. Je ziet wel hoe elk huwelijk van Hendrik bezwaard wordt door de ongelukkige afloop van alle vorige.

Anna Bolena (Anna Boleyn) is de tweede vrouw van Hendrik VIII. Voor haar heeft hij zijn eerste vrouw, Catharina van Aragon, verlaten. Om die scheiding te kunnen doorzetten, moest hij breken met de katholieke kerk van Rome, waarvoor het huwelijk onontbindbaar is, en de Anglicaanse kerk opzetten. Maar hij laat ook zijn tweede huwelijk met Anna Boleyn mislukken. Hij kiest Jane Seymour, de lievelingshofdame van Anna Bolena, als zijn minnares en toekomstige echtgenote en zet zo de twee vrouwen tegen elkaar op. Anna Bolena wordt door een list uitgeschakeld. Haar vroegere geliefde Lord Riccardo Percy wordt uit ballingschap teruggehaald om haar van overspel te kunnen beschuldigen. Haar eigen broer werkt actief aan die opzet mee.

De uitvoering van deze gecompliceerde opera is van een overweldigende, maar heel ingetogen schoonheid. We zien een zaal die zich van links naar rechts over het hele toneel van de Stopera uitstrekt, een donkere muur (decor Ben Baur), die kan schuiven zodat er enkele of meerdere monumentale, houten deuren in vallen. De kostuums van Klaus Bruns zijn op een gematigde manier 16e-eeuws. Maar de personages gedragen zich zoals mensen van nu, ze bedriegen elkaar allemaal, ze voelen zich daar ongelukkig bij, vragen om vergeving, maar gaan rustig door met hun bedrog.

Er zijn oneindig veel goed uitgedachte details, waardoor we de personages leren kennen. De Letse sopraan Marina Rebeka is een weergaloos zingende en spelende Anna Bolena. Zij is hier zeker niet alleen een slachtoffer van Hendrik, maar ook een krachtige, ambitieuze vrouw. Rebeka zingt haar eerder als een dramatische sopraan dan als een coloratuurzangers. De Roemeense bas-bariton Adrian Sâmpetrean is tegenover haar een ingehouden, bijna menselijke Enrico VIII. De Italiaanse mezzosopraan Raffaela Lupinacci laat een schuldbewuste Jean Seymour zien.

De Italiaanse dirigent Enrique Mazzola geldt als een belcanto-expert, er is in elk geval is niets oppervlakkigs in zijn directie. Hij laat het Nederlands Kamerorkest nu eens donderen, dan weer heel fijnzinnig en zacht fluisteren. Ook het koor van De Nationale Opera is heel overtuigend aanwezig. Choreografe Lilian Stilwell laat het vaak prachtig bewegen en draagt daarmee ook bij aan het toneelbeeld.

De kleine Elisabeth heeft drie poppen, de drie lijken op haarzelf, haar vader en haar moeder. Ze zitten soms aan een kindertafel alsof er niets aan de hand is. De sleutelscène van de opera, waarin Anna wordt betrapt en verstoten door Hendrik, speelt zich af in de kinderkamer van Elisabeth. De reactie van het meisje is om mannen en vrouwen heel zelfbewust uit elkaar zetten.

De paradox van de geschiedenis is dat Anna Boleyn Hendrik geen mannelijke nakomeling heeft kunnen schenken, maar dat haar dochtertje, Elisabeth, veel later als ongetrouwde koningin een van de succesrijkste vorsten uit de wereldgeschiedenis zal worden en een beroemd theaterpersonage.

Toch is Anna Bolena in deze voorstelling geen erg liefhebbende moeder. Al tijdens het begin van de ouverture zit zij eenzaam en droevig op een stoel midden op het grote toneel. Het kleine meisje Elisabeth komt met haar pop over dat hele toneel lopen om naar haar toe te komen, maar Anna heeft helemaal geen oog voor haar. Het is alsof je het karakter van Elisabeth hier al ziet ontstaan uit de afwijzing van haar moeder.

Foto: Ben van Duin