De voorstelling Zwart water is niet spannend, ze is bloedstollend. Met een mengsel van afschuw en fascinatie kijkt de toeschouwer vlak onder zijn neus in de afgrond van het Kwaad.

Het verhaal is gebaseerd op de bende van Venlo. Een groep jongeren die begin jaren negentig met extreem geweld en intimidatie roofden en moorden. Regisseur Pieter Kuijpers maakte er al eens de film Van God los over. Frans Pollux schreef er al eens het boek Dat je stil blijft staan over. Samen maken ze nu voor Toneelgroep Maastricht een toneelbewerking. Hetzelfde uitgangspunt, maar nu met nieuwe middelen en technieken, want: theater.

Hun eerste gouden greep is de locatie. Niet ver buiten Venlo in een afgelegen voormalige abdij, op het altaar van de kerk. Op de buitenpoort staat nog ‘Ora et Labora’ te lezen. De gang die de bezoekers erheen maken leidt door kloostergang en kringloopwinkel, in de voetsporen van de monniken.

Op het altaar is niet alleen het speelveld, maar nemen ook de toeschouwers plaats. Een lichtend kruis erboven straalt koud en nietsontziend licht uit. Het verhaal: David, een jongen die bij een roofoverval betrokken was, komt terecht in een opvanghuis. Daar probeert jongerenwerkster Debbie hem te verbeteren met een opgelegde gezelligheid. Haar collega Thei gelooft met zijn geloof dat mensen kunnen veranderen. Wantrouwen, misverstanden, onbeholpen toenaderingspogingen, je kan als toeschouwer nu nog denken dat je in een Limburgse versie van Jan Rap en zijn maat verzeild bent geraakt.

Die hoop wordt genadeloos in de pan gehakt als twee voormalige bendegenoten van David in deze kwetsbare biotoop binnendringen met overmacht, intimidatie en bruut geweld. Voormalig partner in crime Joshua, een rol van Tarik Moree, met lang blond haar, belichaamt het Kwaad. Afwisselend rücksichtslos en vilein terroriseert hij iedereen. Ronduit akelig dus, maar intrigerend.

De toeschouwer die er bovenop zit kan niet wegkijken. De bewoners proberen er elk op hun manier nog onderuit te komen. Ze zoeken onderlinge solidariteit, doen een beroep op het laatste greintje empathie of proberen een nog grotere bek terug te geven. Is er een mogelijkheid het kwaad, het nihilisme, van deze door God, redelijkheid en menselijkheid verlaten natuurramp te weerstaan.

De jonge cast van studenten van de Toneelacademie houden zich als acteurs wonderbaarlijk staande in het genadeloze felle licht en tegenover de toeschouwers die op hun huid zitten. Mark Lindeman in de rol van David, zie je worstelen, vertwijfeld reageren en imploderen. Judith Pol, al langer spelend bij Toneelgroep Maastricht, houdt krampachtig vast aan haar afgedwongen gezelligheid, maar lijkt er zelf ook niet meer in te geloven.

De enige vluchtheuvel in dit bloedstollende stuk is gitarist/zanger Peter Beeker die ver in het gangpad tussen de kerkbanken in prachtig – en niet voor iedereen verstaanbaar – dialect iets van, tsja, poëzie brengt in de voorstelling. Af en toe een flard, niet te veel, niet te vaak, maar net genoeg om te blijven hopen dat er buiten, weg uit deze hel, nog iets moois bestaat.

Foto: Bjorn Frins