Een prachtige stem, een aantal briljante hoogtepunten en bijtende noodzaak. Elke Vierveijzer laat in het liedprogramma Zonder Genade zien dat ze een grote toekomst tegemoet gaat. Al haalt ze nog niet met al haar liedjes dat niveau. 

Vierveijzer studeerde in 2014 af van de Koningstheateracademie, stond in 2015 in de finale van het Amsterdams Kleinkunst Festival en toerde vorig jaar rond met een ode aan Maarten van Roozendaal. Nu levert ze haar eerste eigen avondvullende voorstelling af, onder artistieke begeleiding van Minou Bosua.

Na drie nummers vertelt Vierveijzer dat het programma haar reactie is op de aanslagen in Parijs op 13 november 2015. Ze schreef liederen over wat deze gebeurtenissen bij haar hebben losgemaakt. Liederen met talloze herkenbare emoties, gedachten en observaties, eindigend in een muzikale toespraak van mens tot mens. Een hartstochtelijk pleidooi voor een genadeoffensief.

Het decorbeeld is prachtig gekozen om het contrast tussen wij en zij in één beeld te vatten. Grote langwerpige witte doeken hangen als vaandels over het podium. Op elk ervan staat een zwart silhouet van een man of vrouw, in cocktail dress of met een kromme rug en wandelstok. Een stukje verwijderd van de anderen hangt een silhouet van een man met uitgestrekte armen: hulp zoekend, bedreigend of waarschuwend, al naar gelang het lied een sfeer schept. De ene keer is het een groep mensen op een feest, in een ander licht zijn het spandoeken en oorlogstaferelen. Het contrast werkt goed en sluit naadloos aan op het overkoepelende thema.

Op haar korte introductie van het onderwerp volgt een briljant middenstuk. Afwisselende muziekstijlen en treffende observaties, die ze goed overbrengt en uitspeelt. Elk nummer heeft zijn eigen kracht. Een argwanend lied over hoe iedereen, overal de vijand kan zijn, is indringend en herkenbaar. Het carnavaleske lied over een hoge piefenfeest vol wereldvreemde zakenlui is scherp, grappig en subtiel verwijtend. Het hoogtepunt van de avond is een blues, recht uit het hart, waarin Vierveijzer met overtuigende eerlijkheid haar reacties op vluchtelingen heeft verwerkt. Hierin toont ze zich eerst onverschillig in het oog van de verschrikkingen van armoede en angst, dan geërgerd met de voortdurende oproep om hulp, vervolgens spottend met haar zelfmedelijden om haar vluchtelingenmoeheid en uiteindelijk vol wanhoop en verdriet: gun mij mijn geluk!

Het blok wordt enigszins teleurstellend afgesloten met een vrolijk haatliedje over hoe Vierveijzer het liefst iemand levend zou begraven om daarmee haar problemen op te lossen. Wie? De plaatsing in het programma suggereert vluchtelingen of terroristen, maar het klinkt als een ex. Pianist Michiel Wetzer slaat ritmisch en vals op de toetsen. Grappig, maar de onoprechte insteek van het nummer valt uit de toon. Het doet af aan het fantastische blues-nummer dat er rechtstreeks aan vooraf ging. Door de plechtige, ernstige toon van Vierveijzers schaarse verbindende praatjes moeten alle humoristische liedjes hun plek in de voorstelling verdienen, of ze doen wat misplaatst aan.

Het is prettig om een context te hebben om de liedjes in te plaatsen, maar hiermee snijdt ze zichzelf ook in de vingers. Een deel van de nummers heeft nauwelijks iets te maken met het thema. Dat stoort. In het nummer over kroegbaas Francois verwijst Vierveijzer naar de loopgravenoorlog en hoe het leger geconditioneerd trauma’s wegdrinkt in de kroeg. Zijdelings gerelateerd, maar vooral een aardige poging een oud genre nieuw leven in te blazen. Andere liedjes zijn moeilijk te volgen en hebben misschien wat meer duiding nodig. Verloren in de abstractie, over een onduidelijke situatie. Mogelijk over de liefde, een ex-partner. Zo gaan sommige liedjes zomaar voorbij, terwijl ze veel meer indruk hadden kunnen maken. Maar al met al is dit een veelbelovend debuut, waar hopelijk nog veel rake liedprogramma’s op zullen volgen.

Foto: Roxanne Hellevoort