Wie actie wil, kan beter naar huis gaan en naar een aflevering van De rijdende rechter gaan kijken. De cabaretier op leeftijd Hans Dorrestijn dekt zich ook aan het begin van Goeie genade, zijn ‘nieuwe’ voorstelling vol oud leed, pech en andere verschrikkingen van het menselijk bestaan, keurig in. Dan valt het daarna alleszins mee.

Groots afscheid nemen in Carré en dan een paar jaar later doodgemoedereerd nog steeds opduiken in theaters. Het bloed kruipt vaak waar het niet gaan kan, de artiest kan niet zonder het applaus en de aandacht. Maar Dorrestijn had en heeft nog altijd een haat-liefde verhouding met een podium.

Dus wat doet zo’n man uit Bennekom zichzelf nog aan, denk je al snel, als je hem bezig ziet met grote stapels papier, waar alles keurig in de juiste volgorde staat wat hij in anderhalf uur gaat zeggen en zingen. Dorrestijn en teksten uit het hoofd kennen, dat gaat niet samen. Dat heeft bijna niets met zijn 74 jaar te maken, dat is al twintig jaar zo. Het wordt alleen telkens een beetje meer en het zou behoorlijk pijnlijk zijn als het niet Dorrestijn was. Terwijl hij in Goeie genade wél feilloos een ingewikkeld gedicht van Lucebert uit zijn hoofd kan oplepelen. Da’s toch gek.

Laten we het antitheater van een antiheld noemen. Een sombermans op een pianokruk of dezelfde sombermans staande in een spotlight, leest voor uit eigen werk. Hij bezorgt je kromme tenen met zijn statische en vaak klungelige presentatie, talrijke versprekingen, rommelige pianospel en dito zang. Maar zijn verhaaltjes en galgenhumor, zijn spot- en haatliedjes en oneliners zijn nog vaak ongemeen komisch. Ook al zijn ze grotendeels – vooral de liedjes – in Goeie genade uit de oude doos: Eendjes voeren, De polder van Eemnes, het haatlied op Ede, Vrouw met een hond, De slavink. De kwaliteit van de tekst en de grap dringen de onvolkomenheden meestal nog naar de achtergrond en maken dat je zijn krediet verlengt.

Maar zelfs een Dorrestijn kan het te gek maken, zoals nu in Goeie genade: als je het licht laat dempen en je met de zaal minutenlang gaat zitten luisteren naar liedjes op ‘geluidsband’. En met alle respect: als je je publiek als amateur-vogelaar de canon Kom mee naar buiten allemaal laat zingen, wordt het theater het voorland van het rusthuis. Het zal toch niet zijn dat Dorrestijn solliciteert naar een integrale uitzending van zijn  voorstelling op Omroep Max?