Met de voorstelling Uit het leven van marionetten, naar de film van Ingmar Bergman, maakt filmregisseur Nanouk Leopold bij Toneelgroep Amsterdam haar debuut in het theater. Wat levert de samenwerking, en wellicht de kruisbestuiving tussen film en theater, op?

Een kale toneelvloer, waarop de hoofdpersoon nadrukkelijk vaak langdurig plat ligt. Een witte achterwand loopt vloeiend door naar de zijkanten, en nu en dan zakt links vooraan een rechthoekig scherm in beeld. Daar zien we nu haar, op de rug, tegen een mosgroene achtergrond. De blonde krullen opgestoken, blanke huid in een wit katoenen shirt. Op het grote scherm zien we hem, driekwart naar voren gedraaid, blanke huid in een crèmekleurig shirt, de blik neergeslagen. Ze draaien, heel langzaam, in elkaars richting. Haar blik richting het beeld van hem, de zijne richting dat van haar. Ze zouden elkaar zien, als ze echt hier in de ruimte waren met elkaar. Maar ze zijn er alleen ieder op hun eigen scherm, ieder in hun eigen film. Ze zijn er niet. Ze zien het niet.

De driehoek TA/Bergman/Leopold is zeker geen onlogische, gezien de vier eerdere Bergman-producties bij TA en de verwantschap tussen de films van Leopold en Bergman. Bij haar overheerst stilte, bij hem gepraat, maar in beider films ligt de focus op karakters die diep in zichzelf opgesloten zijn.

De personages in dit stuk zijn ontstellend bourgeois. Ze vervelen zich, en hun vrienden vervelen zich al net zo hard, met hun dinertjes, het relationele getouwtrek, de keelpijn, de katers, zorgen om het spiegelbeeld. Ze staren in hun navel, drinken te veel en neuken buiten de deur om die verveling te bestrijden of te belijden. Er is geen buitenwereld.

Maar hoofdpersonage Peter strijdt tegen een obsessieve waanvoorstelling waarin hij zijn vrouw vermoordt. Hij wil dit spook (Bergman hield van Ibsen) uit zijn verbeelding bannen omdat hij bang is dat het van daaruit zal overlopen naar zijn werkelijkheid. En wij kijkers weten al vanaf de eerste scène dat dat toch gaat gebeuren, en dat zijn eigen handen het waanbeeld de werkelijkheid in zullen trekken. Zij het dan net ernaast; niet zijn vrouw wordt het slachtoffer, maar een hoertje dat op haar lijkt. Ah, de buitenwereld, toch nog.

‘In de stilte hoor je de waarheid’, zegt Peter (Eelco Smits) tegen zijn vrouw Katarina (Janni Goslinga), die aan zijn touwtjes trekt. Een sleutelzin. Al vanaf haar eerste speelfilm Îles flottantes weet Leopold stiltes, zowel in geluid als in beeld, te laden. Maar niet met eenduidige betekenis. Eerder met een eindeloos uitgestelde verwachting. De gezichten die ze zwijgend filmt, haarscherp, tegen monochrome achtergronden en in een verstild palet van natuurlijke tinten – huid, haar, katoenen shirts – lijken niets te willen overbrengen. Geen lach, geen traan. Emotiestilte. En dat maakt dat je blijft verlangen. Je blijft de gelaatstrekken aftasten, de blik proberen te vangen; je wilt het knipperen van de ogen interpreteren als iets dat een betekenis overbrengt. Het slikken zien als het wegslikken van iets. Maar is dat wel zo? Zijn ze in werkelijkheid niet volkomen onaangedaan?

Terug nu naar die burgerlijke, dranklustige types met hun oeverloze gepraat op de vloer, de marionetten die zich door elkaar laten manipuleren. Als ze praten, toont Leopold op het scherm hun gezichten in het groot. Niet live; de beelden zijn eerder opgenomen. Ook hier laat ze je verlangen naar betekenis. Wanneer Peters moeder (Celia Nufaar) vertelt wat voor speciale band ze heeft met haar zoon brengt haar tweede gezicht op het scherm je aan het twijfelen. Levert ze nou commentaar op de monoloog? Of luistert ze niet en wacht ze tot ze zelf kan spreken? Het is mooi dat de filmbeelden af en toe zulke twijfels zaaien.

Heel in het begin zegt Peter dat zijn vrouw naar hem kan kijken zonder hem te zien. Hij vindt dat mooi, maar tegelijkertijd stelt hij zich voor hoe hij haar doodt. Kennelijk maakt iets in die blik van haar hem razend. Zo is het ook een beetje met dit stuk. Je kijkt eindeloos naar een stel radeloze types die zichzelf graag zien als raadselachtige figuren. En omdat deze voorstelling het ze gunt om zo in beeld te worden gebracht blijf je kijken. Maar het razen blijft net buiten beeld. Nanouk Leopold laat ons eindeloos verlangen.

Foto: Henri Verhoef