Sinds 1999 sluit Scapino Ballet Rotterdam al het dansjaar af met Twools, een gevarieerd programma van korte stukken in een gesmeerde organisatie. Zes choreografen uit verschillende landen maken bijdragen van rond de tien minuten. Ze geven een beeld van de stand van zaken – zowel in de dans als in onze maatschappij. In Twools 19 zijn dieren menselijker dan je denkt en andersom.

De groep tegenover het individu. Vrijheid tegenover groepsdruk. Veiligheid of avontuur. Eenzaamheid of keurslijf. Meelopen of eruit stappen. De thematiek waarmee de Twoolschoreografen op de proppen komen is redelijk voor de hand liggend. Maar daarbinnen is natuurlijk van alles mogelijk.

Dieren spelen een prominente rol in Twools 19. Dat sluit aan bij een dansdilemma van nu: intuïtief met je lichaam omgaan, het pure plezier van bewegen is een ideaal, maar tegelijkertijd moet er hard en diep nagedacht worden over choreografische concepten en dramaturgie.

Ryan Djojokarso verwerkt de dierthematiek geestig en gaat in While the leaves are blowing helemaal op de David Attenborough-toer. Tien dansers verzamelen zich, want vlak voordat de koude winter komt, moet er gepaard worden. Hun gebaren staan in dienst van het etaleren van fitheid, hun bewegingen zijn gericht op het veroveren van de beste partner. Ze steken hun benen hoog in de lucht, wiebelen met hun heupen en laten hun billen trillen. Er is een gevechtje en er is tragiek: een danseres blijft alleen achter in de zonsondergang met de eenzaamste regels van Rilke. Wer jetzt kein Haus hat, baut sich keines mehr. Wer jetzt allein ist, wird es lange bleiben.

De humor houdt de bijdrage van Djojokarso luchtig en licht. Die zit hem in de bewegingen, de relaties en de teksten van Attenborough die we zo goed kennen van zijn natuurfilms, met precies de juiste bronzen stem en intonatie voorgedragen door Thomas Dudkiewicz van Urland. Hij maakte er eerder al indruk mee in Re-enactment of the Now.

Huischoreografe Fang-Yu Shen bekommert zich om een eenzaam dier: de walvis die als enige ter wereld op een toonhoogte van 52 Hertz communiceert en door geen soortgenoot verstaan wordt. Alexandre Jolicoeur blijft alleen, terwijl Dalma Doman en Daphne van Dooren een duet aangaan, een beetje in de buurt komen, maar zich toch weer verwijderen. Muziek (symfonische metal), rook en licht maken nogal een pompeus spektakeltje van Kiss the void of east and west.

De man als dansend dier in een wereld van gedragsregels en sociale eisen zie je terug in It’s gonna rain van Maciej Kuzminski (winnaar van de Scapino Productieprijs) en Ladder 84 van Joeri Dubbe. Dubbe maakt een kring van schuifelende robots waar soms iemand uitstapt. De vrijheid neemt gaandeweg wel wat toe, maar het beeld van het leven als tredmolen blijft hardnekkig. Kuzminski begint met een stil gezelschap waar steeds meer externe krachten hun invloed op uitoefenen, wat leidt tot slapstickachtige bewegingen. Mischa van Leeuwen lijkt gek te worden van de eisen die de steeds sneller rondtollende wereld aan de mensen stelt.

De banden waar de mens aan vastzit, zie je heel concreet in Norai van Miquel Font. Het woord betekent meerpaal in het Catalaans en verlangen in het Litouws. Twee mensen in het rood komen op van de zijkant en zitten vast aan een tuig van elastiek. Dat levert een mooi beeld op. Als ze los zijn van de banden, zitten ze nog steeds aan elkaar vast.

Shin A Lam ten slotte is de Koreaanse schermster die bij de Olympische Spelen van Londen het slachtoffer werd van een falende jury. Marcos Morau liet zich daardoor inspireren en maakte een mooi hoekig compact trio voor Bonnie Doets, Maya Roest en Dario Minoia als schermers.

Een troef van Twools blijft het werk van de uitstekende dansers van Scapino. Ook als de choreografieën niet opzienbarend zijn, storten ze zich met hart en ziel op het materiaal en blijft het er goed uitzien. Dansdieren, dat zijn het.

Foto: Ladder 84, Joris Jan Bos