Hoe menselijk is onze wereld nog en hoe blijven we verbonden aan het aardse? De expositie Traveling without Moving van makersduo Boogaerdt/VanderSchoot neemt ons via oude en nieuwe rituelen mee in dit vraagstuk. 

Wie het werk van Boogaerdt/VanderSchoot volgt, kent hun lange zoektocht naar de subtiele balans tussen installatie en performance. Voorstellingen hebben dikwijls een statisch karakter en dwingen de kijker daarmee tot een andere blik op de wereld. Consequent staat in dat werk het vrouwelijke lichaam centraal. Zo is het ook in de tentoonstelling Traveling without Moving, waarin een medium onder de noemer ‘Female Future Foundation’ ons leidt door verschillende sferen met als doel nieuwe krachten aan te boren en contact te maken met dat wat we verloren zijn. Het is het eerste werk van Boogaerdt/VanderSchoot zonder live performers.

De tentoonstelling kent vier ruimtes, die samen een tempel voor contemplatie vormen. De eerste is een entree waarin we kennismaken met een dolende ziel via teksten en afbeeldingen op kleurige doorschijnende doeken. Het contrast met de volgende ruimte is groot. Daar liggen tientallen dik ingepakte mannenpoppen op veldbedjes. Het lijkt wel een militair hospitaal, al doet de kleding van de mannen eerder denken aan een expeditie op de noordpool. Het beeld van deze incubatie-room komt regenrecht van de voorstelling Fremdkörper, uitgebracht tijdens het Holland Festival vorig jaar.

Het is even wennen. Ik ben niet direct ontspannen tussen de ademende borsten van de mannen onder de dekens. Mede door het fantastische geluidsdecor klinkt het zo echt. Aan het voeteneind van ieder bed vinden we spiritueel begeleiders, de identieke gezichten van de poppen zijn niet kleurecht zoals bij de mannen maar van wit latex. De dromenvangers van de zusters zijn gemaakt van takjes en rood garen. Op de deken of rond het hoofd van de mannen liggen voorwerpen ; Een telefoon, een papier met tekst, een beeld uit een tijdschrift of een object uit de natuur; de variatie van deze moderne talismannen is groot en fascinerend. Op de wand zijn enkele projecties van het goddelijk medium te zien in kleermakerszit. Een subtiele soundscape representeert de filosofische gesprekken over de staat van de wereld die ze voert met de diepe gedachtes van de ‘witte’ mannen.

Een volgende kamer leidt ons in een helingsritueel via het verhaal van de godin Innana, die afdaalt in de onderwereld om aldaar haar zuster van de troon te stoten. We krijgen een wijze les in machtshonger via onze koptelefoon, terwijl in de warm aangeklede ruimte een digitaal vuurtje brandt en we veilig in tentjes zitten. Onze emoties kunnen we botvieren op een stuk klei in de derde kamer. Het lijkt te zijn geproduceerd door een vrouwelijk wezen met vele benen, vulva’s, hangende ballen en staarten, dat boven de kleiberg hangt. De resultaten van eerdere bezoekers staan bij het altaar om de hoek, waarin water het beeld spiegelt van een gefotoshoped babymonstertje.

In de laatste kamer ten slotte staat een reeks schermen opgesteld rondom een zittende figuur, die haar hoofd verstopt onder een doek. In haar hand heeft ze een kaart (of is het een telefoon?). Rondom ‘het medium’ op de sokkel vele paarse kussens, sommige met een print van het stripfiguurtje Betty Boob. We worden aangezet om er te gaan liggen. Maar het hermetische circuit van schermen – op het middelpunt gericht – nodigt niet erg uit. Een knipoog naar onze groeiende virtuele beleving? Op de schermen onder andere mannen met ontbloot lichaam en vleugels en met dat beeld is de tentoonstelling behoorlijk ‘rond’. De link met de mannen op de veldbedjes is snel gelegd. In diezelfde ruimte ook een rommelig atelier (bij mijn bezoek onbezet) als pleidooi voor meer creativiteit en handarbeid.

Het onderbewuste moet zijn weg opnieuw vinden, de boodschap is luid en duidelijk. Boogaerdt/VanderSchoot heeft veel munitie nodig om te vertellen hoe losgezongen we zijn geraakt van de aardse werkelijkheid in dit ambitieuze, feministische pamflet waar veel kunstenaars – onder meer vormgever Teun Mosk en componist Florentijn Boddendijk – aan mee hebben gewerkt. Het huidige onderzoek van het duo naar humaniteit en digitalisering zet zich voort in de context van de beeldende kunst. Die ingang biedt ruimte aan nieuwe invalshoeken, hergebruik en bewerking van eerder werk. Gedramatiseerde beelden trekken en duwen, naar mijn smaak soms wat al te sturend en narratief. Evengoed is deze expo in TENT wel een mooie apotheose van het beeldende oeuvre van het duo.

Het beeld (en de beleving) van kamer twee blijft hangen op het netvlies en domineert. Hoe symbolisch is dat, want daardoor zijn de ‘slapende mannen’ in hun afwezigheid toch heel aanwezig in deze expo. De meest hoopgevende prikkel komt van drie filmpjes die te zien zijn op tamelijk onbeduidende, kleine tv’tjes in een hoek van de laatste ruimte. Jonge meiden leiden ons hierin op relativerende toon naar meer ontspanning. Geen mysterie hier maar een verfrissende tedtalk, waarin eerdere beelden uit de route zijn gemonteerd. Zou het dan toch nog goed komen met de mensheid? Volgen we de intuïtie van een nieuwe generatie vrouwen, dan mogelijk wel.

Foto: Aad Hoogendoorn