Naast de programmering van interessante voorstellingen en manifestaties afkomstig van onze continentale zuiderburen, heeft festival Afrovibes ook het initiatief genomen tot résidences waarbij makers met Afrikaanse of diasporale achtergrond samenwerkingen kunnen aangaan met collega’s die gevestigd zijn in bijvoorbeeld Nederland.

Het programma Moving beyond 2.0 is hier een voorbeeld van, evenals het drieluik Bénin vibrations waarmee het gecombineerd werd. In het eerste geval ging het om fysiek theatermaker Igor Vrebac en de Zuid-Afrikaanse performer Finch Thusi, in het tweede geval om Compagnie Walô van Rachelle Agbossou die samenwerkte met het Nederlandse Le Grand Cru van Feri de Geus en Noortje Bijvoets. In de programmabrochure ontbrak informatie over dit tweede programma, maar gelukkig werd er ter plekke een programmafolder uitgereikt.

In Franstalige gebieden wordt een résidence afgesloten met een restitution (misschien het beste te vertalen als: weergave) om het te onderscheiden van een volledig uitgewerkte voorstelling. Door de band genomen, organiseert Afrovibes inleidingen en/of nagesprekken bij veel van hun activiteiten en het is jammer dat uitgerekend in dit geval er niet in voorzien is. Residencies zijn bij uitstek momenten waarbij ideeën uitgeprobeerd worden, radicale keuzes onderzocht, risico’s genomen en het had juist in deze gevallen interessant geweest om makers of uitvoerders zelf aan het woord te laten. Dat het gevaar op de loer ligt dat de avond dan wel erg lang uit zou vallen, moet dan een onderwerp van aandacht zijn. De vier verschillende onderdelen vertoonden geen samenhang en dat was ook niet de bedoeling, en een korte inleiding had de lei effectief kunnen schoonvegen voor de volgende ervaring, zonder de lengte van de avond te verzwaren.

De spits werd afgebeten door twee dansers van Compagnie Walô, onder de titel Le Bien et le Mal: de korte, maar krachtige choreografie van Bonaventure Sossou (hij danst zelf mee) begint onder een grote lap textiel waarin de twee dansers woelen als een tweeling die op het punt staat geboren te worden. Eenmaal op de wereld gezet, ontspint zich een strak gevecht om de dominantie tussen beiden, een echo van Kain en Abel.

De twee lijken totaal aan elkaar gewaagd. In de tweede helft van de choreografie speelt een versierde fauteuil een centrale rol: het werkt als een metafoor voor de politieke heerschappij en krijgt daardoor een dimensie voorbij de intermannelijke rivaliteit van het eerste deel.

Voor Moving beyond 2.0 betreden drie jonge dansers het toneel, afkomstig van Nederlandse (dans)opleidingen. Twee ervan starten een energiek simultaan duet waarbij ze elkaar vriendschappelijk lijken uit te dagen. Ook al is het duet simultaan, er is geen sprake van rivaliteit. De derde danser draagt aan het eind van het duet een tekst voor van de mysticus Rumi, de middeleeuwse Iraanse dichter. De tekst spoort het individu aan positief in het leven te staan in al zijn aspecten, en ook de ogenschijnlijk negatieve elementen welkom te heten.

Er ontspint zich een trio dat in de verte doet denken aan de optimistische groepsdansen die zo populair waren in de jaren ’30 van de vorige eeuw. Een tweede tekst vormt de overgang naar het slotdeel waar de drie dansers gestaag molenwiekend vanuit hun middel dezelfde beweging eindeloos herhalen; af en toe stopt een van hen alsof die wil registreren wat de grote herhaalde beweging aanricht in hun geest.

Algorithme, de volgende bijdrage van Walô, begint met een videofilmpje waar gemaskerde figuren jongeren op een middelbare school lijken te bedreigen. De smartphone speelt een centrale rol en de jongeren raken beschadigd: het thema hoe digitaal verkeer intimiteit kan aantasten wordt aldus geïntroduceerd. Aan het eind van het filmpje komen drie dansers op die met hun rug naar de zaal gestileerd masturberen.

Een danseres komt langs, het vleesgeworden object van hun digitaal gevoede verlangen? De drie mannen storten zich op haar totdat zij bezwijkt onder de opdringerige en uiteindelijk gewelddadige bemoeienissen. Een nieuw figuur maakt zijn opwachting: in een knalrode pruik wordt zij rondgetild en bepoteld, en hier draait het uit op een ander drama: een van de dansers onthult dat het hier gaat om een kind van zeven dat gepokt en gemazeld seksueel gedrag kan vertonen. De danseres die we eerder zagen, keert terug in het slotbeeld. De mannen bedelven haar met kledingstukken en laten haar alleen. Als ze zichzelf weet te onttakelen van haar last, blijkt zij een vervaarlijk mes te verbergen waarmee ze zich om zeept helpt. De digitale wereld heeft geleid tot haar zelfverkozen ondergang. Algorithme laveert tussen expressieve dans, surrealistische video en sociaal drama, maar slaagt er (nog) niet in al die elementen organisch met elkaar te verbinden.

In Agent couché lijkt dans zelf tot thema te worden. Een inleiding met filmbeelden uit een West-Afrikaanse metropool met zijn onvermijdelijke leger bromfietsen trekt voorbij onder de tonen van Born to be wild. De groep van zes dansers bespreekt hun helden. Beyoncé is de favoriet van een van de danseressen maar andere dansers uit het ensemble lijken meer geporteerd te zijn voor lokale sterren en stijlen. Uiteindelijk ontwikkelt zich een buitengewoon aantrekkelijke groepsdans, muzikaal begeleid door John Adams, maar geïnspireerd op het patrimoniaal dansmateriaal uit het zuiden van Bénin. In een niet aflatende stroom vertonen de dansers een staalkaart aan variaties in wisselende configuraties. Soms streng simultaan uitgevoerd door het hele ensemble, dan weer afgewisseld met vrijere secties waar de dansers kleinere groepjes vormen. De dansen staan naadloos op de muziek en vormen een aanstekelijk geheel in een volstrekt eigen stijl.

Foto: Bénin vibrations, Jan Joris Bos