Van de vraag wat zorg nu eigenlijk precies betekent tot een intieme schets van leven met mentale problemen: geestelijke gezondheidszorg is een hot topic in de podiumkunsten. In Tofu Cowboy onderzoekt Steyn de Leeuwe hoe we omgaan met onze neurodiverse medemens. Het leidt tot een aanstekelijke en humoristische solo, waarbij De Leeuwe voorzichtig een aanzet doet om de vooroordelen en oorzaken van mentale problematiek te doorbreken en herzien.

Na het uitbreken van de coronapandemie waren de theaters een van de eerste plekken die de deuren uit voorzorg moesten sluiten. Talloze theaterwerkers moesten plots ander werk zoeken voor brood op de plank. Zo ook acteur en theatermaker Steyn de Leeuwe, die de bühne tijdelijk inruilde voor de ambulante zorg. Hij kwam wekelijks bij verschillende psychiatrische patiënten over de vloer om hen bij te staan en gezelschap te houden. De verhalen die hij hoorde en de inzichten die hij opdeed over zijn eigen geestelijke gezondheid vormen de basis van zijn eerste solo Tofu Cowboy.

In deze muzikale one-man-show toont De Leeuwe ons in een montage van verschillende korte scènes hoe hij het werk in de ambulante zorg ervaren heeft. We ontmoeten drie patiënten: de neurotische Annie, paranoïde Harm en de adhd’er Johan die gigantische woede-uitbarstingen heeft. De manier waarop De Leeuwe deze hulpbehoevenden neerzet is aanvankelijk clichématig tegen het stigmatiserende aan – zo zit Annie met haar gewelddadige, dwangmatige gedachten veel ineengedoken en heeft ze een fysieke tic. Deze ruwe start blijkt echter noodzakelijk voor zowel De Leeuwe als het publiek om hun vooroordelen over patiënten in de ggz te kunnen doorbreken. Doorheen de voorstelling sluipt er steeds meer menselijkheid in de verschillende personages die De Leeuwe neerzet en toont De Leeuwe op subtiele wijze dat deze mensen slachtoffer zijn van een falende omgeving, en wellicht nog belangrijker, van een samenleving die hen niet kan of wil helpen.

Zo blijkt de woedende instrumentenbouwer Johan in armoede te leven. Hij wil geen medicatie uit angst om verslaafd te raken, maar voor zijn ‘zelfmedicatie’ in de vorm van wiet en Bockbier heeft hij ook geen geld meer. Dit is iemand die een sterk sociaal vangnet nodig heeft, iemand die vanwege zijn (mentale) gezondheid niet langer mee kan draaien in onze meedogenloze, kapitalistische maatschappij en daar gedegen hulp voor nodig heeft, maar in plaats daarvan aangewezen is op een gedwongen werkloze acteur.

Later wordt een van zijn patiënten door de politie gearresteerd tijdens een moment van verwarring, in plaats van dat zij de hulpverlening krijgt die ze nodig heeft. De Leeuwe zelf gaat ook steeds verder ten onder aan de druk en de verantwoordelijkheid die de ambulante psychiatrische zorg met zich meebrengt. Het zijn deze momenten waarop De Leeuwe laat zien dat er iets fundamenteel mis is met de manier waarop we ons zorgstelsel en onze samenleving hebben ingericht dat Tofu Cowboy op z’n sterkst is.

In de regie van Titus Tiel Groenestege wordt flink gebruik gemaakt van De Leeuwes achtergrond in het jeugdtheater. De solo bruist met de aanstekelijke energie van de betere jeugdtheatervoorstelling. De magisch-realistische stijl waar Tofu Cowboy langzaam naar toe beweegt culmineert in een verrassend kwetsbare climax waarbij de titelfiguur eindelijk zijn intrede doet. In deze laatste dialoog confronteert De Leeuwe zijn eigen onzekerheden en angsten, die hun oorsprong grotendeels blijken te vinden in rigide, geïnternaliseerde genderrollen en -verwachtingen.

Het is een inzicht dat De Leeuwe meer vrede lijkt te geven met zijn eigen mentale problemen en hem doet beseffen dat ook hij voor zichzelf moet zorgen. Maar wanneer het publiek even later de zaal verlaat, horen we hem nog een laatste keer zingen over de speakers:

Ga niet weg
Laat me niet alleen.

Foto: Willem Jan Hagens