‘Snickers, computer!’ is een terugkerende leuze in Jungleprinter van Zoutmus. Het zegt iets over de voorstelling: absurd, willekeurig en volslagen krankzinnig. Jungleprinter is een wervelstorm aan grappen met het energieniveau op maximum van begin tot eind. 

Een slak die zijn vader zoekt, een tandarts die iets onkies met kiezen doet en een man die zijn eigen gedekte tafel meeneemt naar het feest zijn maar een paar voorbeelden van opvallende en hilarische scènes uit Jungleprinter. Een rode draad is er niet, hoe minder hout het allemaal snijdt hoe liever. Zoutmus is meester in de absurditeit en neemt je mee op reis door de verknipte breinen van het vijftal.

De vaart zit er stevig in: in een decor vol bordkartonnen cactussen zien we strak gemonteerde scènes waarin de vijf muziektheatermakers zich fysiek en verbaal kunnen uitleven. Subtiliteit blijft achterwege, alles is luid en grotesk en recht in je smoel. Nuance of tegenkleur ontbreekt.

De grappen van Zoutmus doen je versteld staan van hoe ver de heren hun vrije associatievermogen kunnen oprekken. De keren dat een grap niet landt, zijn op een hand te tellen. Een van de weinige sketches die zo tenenkrommend flauw is dat hij gaat irriteren, is de terugkerende grap waarbij Mees van Warmerdam telkens wanneer een banaan op het podium verschijnt boos uitroept: ‘Dat is mijn banaan!’ Maar net die studentikoze grap levert weer een fenomenaal slotnummer op, inclusief opblaasbananen die het publiek in geslingerd worden.

Zoutmus zorgt voor muzikale afwisseling door zich tussen de sketches te profileren als sfeervolle festivalband. Opmerkelijk is dat de heren zich als muzikant veel serieuzer nemen dan als acteur. Bij zanger Colin Linnekamp zie je dat goed: hij is fysiek een stuk terughoudender tijdens het zingen omdat hij echt zijn best wil doen. Daardoor ademt de muziek een minder ongedwongen sfeer dan de sketches. Is dat erg? Nee, maar wel opvallend.

De sketches van Zoutmus lijken bedacht op een dronken avond in een voetbalkantine, maar of je nu houdt van hun absurde humor of niet, je kan niet ontkennen dat de scènes strak gerepeteerd zijn. Posities op het podium zijn vastgelegd, overgangen worden met preciezie uitgevoerd. Zoutmus is professioneel aan het werk geweest met eindregisseur Titus Tiel Groenestege.

De waanzinnige absurditeit is de kracht van Zoutmus, maar het gevaar dat het collectief in deze comfort zone blijft hangen is reëel. Het publiek omverblazen met een enorm snelle reeks grappen voelt als een veilige keuze, maar wat als er toch eens een moment van vertraging of verstilling zou worden opgezocht? Wanneer Houk van Warmerdam, Thijs Felperlaan en Jules Timmers hun shirts uittrekken ontstaat spanning, want als kijker weet je niet wat je te wachten staat. Die onwetendheid wordt door Zoutmus meteen ingevuld met een uitzinnige dans, terwijl het spannender was geweest om het mysterie langer te laten bestaan.

In het laatste kwart van de voorstelling gaat Zoutmus gezamenlijk op zoek naar nieuwe inspiratie, want die is op. Tijdens deze passage kabbelt de voorstelling een beetje, alsof je kijkt naar beginnende theatermakers die niet tot een slot weten te komen en daarom hun vertwijfeling op podium hebben gezet. Hier had Zoutmus wat sneller naar het einde toe kunnen werken om de kijker niet de kans te geven te gaan twijfelen aan de noodzaak van deze scène.  

Zoutmus neemt het publiek mee in een absurde trip, afgewisseld met fijne muziek. Een entertainende avond is het zeker, maar benieuwd of Zoutmus een volgende keer uit de comfort zone durft stappen en iets meer spanning, ongemak of kwetsbaarheid toelaat.

Foto: Hans Boddeke