Het is een bonte verzameling mensen op het toneel. Vrouwen in latex en fishnets, drag queens, mensen van wie het gender niet (of niet op eerste gezicht) te bepalen is. De cast van Sex Worker’s Opera uit het Verenigd Koninkrijk bestaat minstens voor de helft uit sekswerkers, aangevuld met sympathisanten en bondgenoten, met en zonder acteerervaring. Sommige verhalen zijn gebaseerd op persoonlijke ervaringen, andere zijn van andere sekswerkers uit verschillende landen. De groep staat met een enorme energie op het podium met maar één boodschap: luister niet naar je eigen vooroordelen, niet naar politici die het zogenaamd goed voorhebben met sekswerkers, niet naar Hollywood, maar naar ons.

En wat hebben ze veel te vertellen. In een hoog tempo komen er losse scènes voorbij die allerlei vlakken van de seksindustrie benoemen. Van een karikaturale man met plaksnor die hulp vraagt van een prostituée om zijn huwelijk te redden, tot een raak protest tegen het ‘nordic model’, een wet die de klanten criminaliseert en zo sekswerkers dwingt tot onveilige situaties om toch nog geld te kunnen verdienen. De enige rode draad door de hele voorstelling is het verhaal van het zusje van een prostituée, die niet kan accepteren wat haar zus doet en denkt dat zij gered moet worden. Dit vooroordeel wordt echter samen met alle andere tegengeluiden tegen sekswerk (‘het is gevaarlijk’, ‘het is antifeministisch’, ‘het houdt mensenhandel in stand’) van tafel geveegd in de ‘boring bingo’.

Toch wordt ook niet het beeld geschapen dat sekswerk alleen maar mooi en spannend is, of altijd maar gewoon gevonden moet worden. Er wordt vooral een enorme diversiteit aan verhalen getoond. Sommige vrouwen zijn niet gelukkig in het werk zelf, maar het is de oplossing om geld te verdienen voor hun kind, of om weg te komen van een slechte relatie. Anderen zien het als hun roeping en willen niets anders, ook als het niet altijd over rozen gaat. Er zijn oneindig veel perspectieven en die mogen allemaal worden gehoord. In de Sex Worker’s Opera wordt niemand het zwijgen opgelegd.

Hiermee toont de voorstelling veel respect voor de eigen cast, de verhalen die ze vertellen én voor het publiek, dat voor een deel ook uit sekswerkers bestaat. Na de pauze wordt er gewaarschuwd: er komt een uitgebreide scène over politiegeweld en dat kan gevoelig liggen. Vantevoren wordt er een belletje gerinkeld en wie wil, heeft dan de kans om de zaal te verlaten. En dat terwijl de voorstelling geenszins terughoudend is als het gaat om naakt en uitdagende kleding, seksuele handelingen en fetisjismes zoals BDSM. Dit geeft een sterke boodschap af: sekswerkers zijn niet gevaarlijk, maar de manier waarop ze behandeld worden kan dat wel zijn.

Het is mooi dat er zoveel aandacht is voor diversiteit binnen de seksindustrie, maar helaas zorgt dit voor een enorme opeenstapeling van scènes. Er is een enorm verschil in kwaliteit per scène. Hoogtepunten zijn de komische scène waarin de nieuwe wetten voor pornografie in het Verenigd Koninkrijk worden aangehaald, en de gevoelige dans van een sekswerker met intersekse conditie, die als enige helemaal bloot gaat op het podium.

Als de voorstelling anderhalf uur had geduurd in plaats van bijna drie, was hij veel sterker overgekomen. Het is simpelweg te veel materiaal. Er zit weinig opbouw in, wat zorgt voor een rommelig geheel. Daaraan draagt ook bij dat de cast voor het grootste deel niet uit geschoolde acteurs en zangers bestaat, dus niet alles wordt even vloeiend gespeeld of zuiver gezongen. Het vierkoppig begeleidend orkest speelt daarentegen wel heel strak. Er zitten mooie, subtiele verwijzingen in de muziek naar bijvoorbeeld Moulin Rouge en de Driestuiversopera, bekende ‘sekswerkersopera’s’ uit de geschiedenis.

Er had dus nog veel geschaafd kunnen worden aan de Sex Worker’s Opera, maar de cast is dapper en hartverwarmend. Het is een eerlijke voorstelling, zonder oordeel. Eén ding is zeker: alle vragen die je hebt over sekswerk, zijn na deze avond volmondig beantwoord.

Foto: Manu Valcarce