Een rapsodie is een muziekstuk dat bestaat uit contrasterende gedeelten die toch een eenheid vormen. Rhapsody noemt het Belgische LOD muziektheater het nieuwe avondvullende muziekwerk van componist Frederik Neyrinck (1985), die sinds 2014 artist in residence is bij LOD en dat hij heeft gemaakt samen met acteur, auteur en regisseur Josse De Pauw (1952).

De Pauw en Neyrinck hebben daarbij een heel bijzonder uitgangspunt genomen: de televisieserie Van de schoonheid en de troost die Wim Kayzer in 2000 maakte voor de VPRO, waarin hij een aantal kunstenaars, schrijvers, filosofen en wetenschappers vroeg wat dit leven de moeite waard maakt. Zij gaven uitvoerige antwoorden. In die tijd kon er nog wel eens een stilte vallen tijdens een televisie-interview en mocht iemand zijn gedachtegang rustig of minder rustig afmaken.

Josse De Pauw bekeek de interviews die vroeger al veel indruk op hem hadden gemaakt en koos er een aantal uit, waarvan hij fragmenten (heel mooi) vertaalde en bewerkte tot monologen. Daarna componeerde Frederik Neyrinck daar muziek bij. Neyrinck koos voor een klein ensemble met een warme, sonore klank: (bas)klarinet (Anna voor de Wind), trombone (Koen Kaptijn), slagwerk (Joey Marijs), viool (Jellantsje de Vries) en cello (Sebastiaan van Halsema).

De contrasten zitten dan ook niet zozeer in de mooie, soms heel illustratieve muziek, maar in de gekozen teksten. De flamboyante schilder Karel Appel tegenover de ingehouden schrijver John M. Coetzee. Een ondanks haar gevorderde leeftijd pril klinkende biologe Jane Goodall tegenover de ervaren denker George Steiner. De woordloze bijdrage van musicus Vladimir Ashkenazy tegenover de uitvoerige uitleg van theoretisch natuurkundige Edward Witten.

Je zou het een concert met teksten kunnen noemen, maar dan doe je het geheel toch tekort. Het is wel degelijk een theatervoorstelling geworden, zij het met tamelijk sobere middelen. Beeldend kunstenaar Anne Marcq ontwierp een prachtig toneelbeeld met veel witte gekreukelde en wuivende doeken, die door Josse De Pauw heen en weer worden geschoven zodat steeds een heel andere omgeving ontstaat.

De vijf musici van Asko|Schönberg zitten als groep dicht bij elkaar te spelen. Josse De Pauw begeeft zich in een donker pak over het hele toneel. Hij probeert in geen enkel opzicht de geïnterviewden te imiteren, maar maakt zich op zijn manier de teksten volkomen eigen, alsof het contrasterende gedachtegangen zijn van één persoon. Dat betekent dat het geheel een rijkdom aan ervaringen laat horen, soms opdringerig, soms terughoudend, soms bekend, soms volkomen nieuw.

Het is ook alsof ze soms een nieuwe betekenis krijgen. Jane Goodall, die we kennen van haar werk bij de chimpansees in Afrika, vertelt hoe zij als kind in Engeland in een grote beukenboom klom om dicht bij de vogels te zijn en hoe zij pas later begreep dat dit een manier was om zich te verbinden met de wereld zoals die zou kunnen zijn, want dat is de troost die bomen kunnen schenken: ‘hij is overal om ons heen / de wereld zoals die zou moeten zijn’.

Een troostrijke gedachte, en al helemaal op de dag nadat Wilders de Nederlandse verkiezingen heeft gewonnen.

Foto: Kurt van der Elst