De mens wil bedrogen worden: eenvoudiger kan het toneeloeuvre van de Franse satirische komedieschrijver en acteur Molière (1622-1673) niet worden gekarakteriseerd. Zijn personages leven in schijnwerelden; ze dromen zich rijk of ziek, koning of aristocraat. Het Vlaamse gezelschap Stan brengt als tweeluik de karakterkomedie De vrek (L’Avare, 1668) en de balletkomedie Le Bourgeois gentilhomme (1670). De combinatie is verrassend en in theatraal opzicht een briljante vondst: de stukken vullen elkaar aan, spiegelen elkaar en de personages lijken moeiteloos van de ene komedie over te lopen in de andere.

De acteurs staan op een verhoogde, houten speelvloer met aan weerskanten toeschouwers. Die hebben geen aandeel in de voorstelling, maar dienen wel als klankbord. Verder is het toneelbeeld nagenoeg leeg, afgezien van een enkel accent als een kroonluchter of een roodfluwelen gordijn diep op de achtergrond. In De vrek vertolkt Willy Thomas de hoofdrol, in Le Bourgeois gentilhomme is dat Damiaan De Schrijver. De beide komedies gaan onder de gezamenlijke titel Poquelin II, in 2003 voorafgegaan door Poquelin over de man die zich doodziek waant, Le Malade imaginaire.

Wat toneelspelersgezelschap Stan doet, is komediespel van het hoogste niveau, gebracht door een tableau van voortreffelijke acteurs en actrices. Ik noem ze allemaal: Els Dottermans, Jolente De Keersmaeker, Damiaan De Schrijver, Willy Thomas, Kuno Bakker, Stijn Van Opstal en Frank Vercruyssen. Het minimale decor, helemaal zoals de befaamde regisseur Peter Brook dat voorschrijft, is meer dan voldoende om de spiritualiteit van tekst en spel alle allure en flamboyantie te geven. In De vrek weet hoofdrolspeler Thomas met veel handenwringen en overdreven aanvallen van angst de paranoia van de gierigaard perfect uit te beelden. Maar er is meer aan de hand: de schrieperige schraper zet zijn geld (of liever: zijn gierigheid) in om huwelijken te ensceneren tussen hemzelf en Mariane die alleen op oudere mannen valt. Ondertussen huwelijkt hij zijn dochter uit aan de eerste de beste partij die haar wil hebben zonder bruidsschat. Dochter Elise (Jolente De Keersmaeker) vertolkt met vrolijke brille haar rol als dochter die door haar vader wordt verkwanseld.

Molière munt altijd uit in terzijdes. Actrices De Keersmaeker en Dottermans weten met dit theatrale middel perfect om te gaan. In Le Bourgeois gentilhomme speelt Dottermans de vrouw van meneer Jourdain, de welgestelde burger die zichzelf in de adelstand wenst te verheffen. Hiertoe meet hij zich zowel kennis aan (filosofie, schermkunst, ballet, muziek, literatuur) als een nieuw pak. In een belachelijke uitdossing staat Damiaan De Schrijver in volstrekte zelfvervuldheid op het toneel. Zijn omgeving drijft de spot met hem en als hij de adellijke vrouw van zijn dromen voor een diner uitnodigt, maakt mevrouw Jourdain (Els Dottermans) haar weergaloze entree: kijvend, gek geworden door de grillen van haar man. Als hij tot slot gelooft dat de Grote Turk zijn dochter wil huwen, waant hij zich de Opper Turk. Hier wordt de komedie bijtend.

Met Poquelin II bewijst Stan, in co-productie met Toneelhuis/Olympique Dramatique, Dood Paard, NTGent en Arsenaal/Lazarus, dat het pure, onvervalste komediespelen met alle stijlmiddelen vandien tot grote kunst verheven kan worden. Er is wel een kanttekening te plaatsen: af en toe is het klucht om de klucht. Ik heb weleens uitvoeringen van Molières komedies gezien die allesbehalve kluchtig waren, eerder diepzwart en donker. Dat kan ook, dat is een keuze. Af en toe had er net iets meer verdieping in Poquelin II mogen schuilen en had ik graag meer tragiek van de groteske hoofdrolspelers willen zien, maar dat verhindert niet dat de komediestijl als geweldig lichtzinnig en spotlustig genre prachtig is behouden.

Foto: Kurt Van der Elst