Het is niet makkelijk om jong te zijn, afgaande op de vier scènes die het hart vormen van de collagevoorstelling Ont-moet van jongerengroep SubSub. Er is druk om te ontsnappen aan de dagelijkse routines, om te voldoen aan verwachtingen van anderen, en terwijl je je ook nog dagelijks druk moet maken om je sociale media, probeer je ook nog enigszins trouw te blijven aan jezelf.

Treffend beeld: geblinddoekt tasten spelers Anne-Fleur Verkade en Mike Koene in het duister, in het volle besef van elkaars aanwezigheid maar toch volkomen van elkaar losgezongen. Is dat hoe het voelt om op te groeien? Even daarvoor gooide Verkade één voor één de eitjes uit een vogelnestje kapot op de tegels. Hij: ‘Wat doe je?’ Zij, lekker cynisch: ‘Had het een leuk leven gehad, denk je?’

Regisseur Esther Bolte maakt jaarlijks een voorstelling met Almeerse jongeren bij theatergroep SubSub. Vanwege corona werd het concept omgegooid: ditmaal maakten de acht jongeren (allen tussen de 18 en de 23 jaar oud) in tweetallen een scène rondom een thema: van tekst tot concept, muziek en scenografie. Bolte begeleidde ze daarbij, waarbij de indruk heerst dat ze zich dienstbaar en terughoudend heeft opgesteld.

De vier scènes zijn deze weken te zien op vier (buiten)locaties op en rondom de culturele broedplaats De Voetnoot in hartje Almere. Opgedeeld in vier groepen doorkruist het publiek het gebouw.

Een strak gechoreografeerde routine verbeeldt de voorgeprogrammeerde afgestomptheid van het dagelijks leven. Met wit tape zijn twee strakke kantoorunits afgebakend, waarbinnen Dyon Wilkens en Gift Cio met een plichtmatige glimlach levenloos op een (gemimed) toetsenbord zitten te tikken. Met militante discipline slijten ze hun dagen, in een strak regime van regels en afspraken.

Mooi is het moment dat ze uit hun routine breken, eerst wankelend, trillend en zwaar ademend, maar vervolgens – zodra ze elkaar vinden – speelser: er is contact, losbandigheid, plezier. Totdat de angst weer toeslaat: de plicht roept, in de vorm van een kantoorunit en een strenge voice-over die hen bij de les houdt, 5 dagen per week, van 9 tot 5.

In een andere scène raakt een meisje (Iris Blaauw) in conflict met haar jongere zelf (Sadie Delintzis). Als kind droomde ze, ze schilderde en stond positief in het leven. Eenmaal ouder is ze dat allemaal verleerd. ‘Het leven is moeilijk, hard werken en niet alle dromen komen uit’, bijt ze haar jongere zelf toe. Die riposteert dat ze ‘verbitterd’ is geworden. Uiteindelijk vinden ze elkaar in een beeldende choreografie.

De derde scène is een vrolijke parodie op de almaar vloggende twintiger, die tussen alle verschijningsvormen van onzekerheid een misleidend beeldschermpje en een ingestudeerde glimlach plus catchphrase met hashtag plaatst. Summer (Alicia Sedney) is een populaire vlogster, inclusief sponsors en eigen kledinglijn; haar zus Amber (Bo Daamen) probeert tevergeefs contact met haar te maken. Soms horen we over de voice-over hun gedachtes, die mooi conflicteren met hun handelen en uiterlijk vertoon.

De laatste scène ten slotte is een meer filosofische verhandeling waarin (de voortdurende wegtikkende) tijd centraal staat. ‘De geboorte is niets meer dan het begin van de dood.’ Verkade en Koene vliegen hun thematiek zowel met tekst, dans en zang aan.

Dat is typerend voor alle scènes in deze montagevoorstelling. Grote plus van Ont-moet is dat de jonge spelers binnen hun scènes steeds volop de ruimte krijgen om hun uiteenlopende theaterkwaliteiten te laten zien: van emotioneel spel tot verstilde fysieke scènes of mooi gezongen nummers. De energie en het enthousiasme liggen steevast hoog. Nadeel is de consequente letterlijkheid waarmee Bolte en haar spelers hun thematiek aanvliegen: inhoudelijk is er daardoor niet zo veel te halen. De scènes zijn weliswaar losjes thematisch met elkaar verbonden, maar werken niet of nauwelijks op elkaar in. Daardoor is Ont-moet als geheel een weliswaar aanstekelijke, maar ook wat versnipperde theaterervaring.

Foto: Claudia Kamergorodski