‘Ik ben Nora. Het is inmiddels 145 jaar geleden dat ik ontsnapte uit mijn poppenhuis.’ In een knalroze jurkje met een enorme strik, bijpassend koffertje en paarse laklaarzen kijkt Daniëlle Deddens het publiek in. Nora, hoofdpersonage uit Henrik Ibsens Een poppenhuis, is geroemd omdat ze aan het eind van het toneelstuk ontsnapt uit haar keurslijf. Deddens vraagt zich in Nora – een POPconcert af hoe zij kan breken met de verwachtingen die haar tegenwoordig als vrouw worden opgelegd.

Met deze opening grijpt Deddens de aandacht van het publiek meteen. In sneltreinvaart neemt ze hen vervolgens mee door Een poppenhuis. Ze geeft ook een korte samenvatting van hedendaagse genderongelijkheid. Anders dan Nora mag Deddens wel autorijden, stemmen en een rekening openen. Nora zou misschien denken dat vrouwen in 2024 weinig reden hebben om te klagen. Maar dan is er de loonkloof, staat abortus nog altijd in het Wetboek van Strafrecht en zijn vrouwen veel te vaak slachtoffer van seksueel geweld en victim blaming.

Deddens gebruikt de structuur van Een poppenhuis om haar eigen relatie tot vrouwelijkheid te bevragen. Ze zingt over de pop die ze kreeg bij haar geboorte en alle verwachtingen – of zelfs geboden – die daaraan vastkleefden. De pop staat voor stil zijn, lief lachen en doen wat er van je wordt gevraagd. Langzaam is ze zelf veranderd in haar pop, vertelt ze. En als ze om zich heen kijkt, ziet ze overal poppen. De vrouwen die erbij horen zijn vertrokken. ‘Hoe zou de wereld eruit zien als de vrouwen mochten blijven?’ Ze verbindt Nora slim aan Barbie en maakt haar zo tot modern feministisch boegbeeld.

Deddens doet steeds verder afstand van het patriarchaat, ook in de muzikale lijn van de voorstelling. Ze laat zich in het eerste nummer muzikaal inspireren door Nannas lied van Kurt Weil, maar zet daar vervolgens popnummers geïnspireerd door vrouwelijke artiesten zoals Beyonce, Charlie XCX en SOPHIE tegenover. De drie nummers in de voorstelling zijn strak geproduceerd door Wijnand Gomes. Vooral het eindnummer, waarin Deddens vrouwelijkheid op haar eigen manier omarmt, is een pakkende hyperpopsong die blijft hangen.

Deddens kiest ervoor om na het eerste, Nederlandstalige nummer verder te zingen in het Engels om zo dichterbij haar popiconen te komen. Dat voelt als een gemiste kans: met de slimme, poëtische tekst van het eerste nummer laat Deddens juist zien dat de Nederlandse taal zich goed leent voor popsongs.

De opbouw van Nora – een POPconcert is helder. In een afwisseling van drie liedjes en korte monologen zet Deddens haar woede op het patriarchaat om in de beslissing afstand te doen van verwachtingen en haar vrouwelijkheid zelf vorm te geven. Deze ontwikkeling gaat echter wel heel snel en voelt gehaast. In ongeveer een half uur maakt haar personage een ontwikkeling door waar Ibsens Nora een avondvullende voorstelling voor nodig heeft. Als toeschouwer blijf je met vragen achter: hoe kan Deddens afstand doen van het systeem dat ze beschrijft? Wat betekent die nieuwe vorm van vrouwelijkheid dan voor haar?

Na de voorstelling wordt de borrel aangekondigd en gaat de muziek aan in het theatercafé. Blurred lines, de pophit van Robin Thicke die in opspraak kwam door de vrouwonvriendelijke tekst en videoclip, klinkt door de ruimte. De feministische popmuziek van Deddens blijkt, net als haar woede, een essentieel tegengeluid.