Het lijkt zo vanzelfsprekend dat je met elkaar kunt praten. Dat je bij de dokter kunt uitleggen waar je pijn zit, kenbaar kunt maken wie je bent en wat je voelt. Dat we elkaar verstaan. Maar dat dat zo vanzelfsprekend helemaal niet is, maakt actrice en theatermaker Nhung Dam in Nhung geeft zich bloot op alle mogelijke manieren duidelijk. Door vechtscènes uit een film na te spelen, door te vertellen waar ze vandaan komt, door in het Vietnamees en het Nederlands te zingen over het land van haar ouders, de pijn van haar moeder en haar eigen pijn.

Nhung geeft zich bloot is een door regisseur Koos Terpstra geraffineerd in elkaar gedraaide caleidoscoop die een indringend en hartverscheurend verhaal vertelt: wanneer je vooruit probeert te komen in het leven drijf je onvermijdelijk weg van degenen die achterblijven. Het overkwam haar vader en moeder, die per boot vluchtten uit Vietnam; het overkwam Nhung Dam zelf, die vastbesloten om hogerop te komen ABN leerde spreken, opleidingen volgde, haar eigen weg koos en daarmee steeds verder verwijderd raakte van haar ouders.

Stapje voor stapje neemt Dam ons mee in haar leven. Ze vertelt over het kleine meisje dat van de juf op school een geschiedenisspreekbeurt over Vietnam krijgt opgedrongen omdat ze daar vandaan komt. Maar ze hebben geen idee waar zij vandaan komt, het verhaal van de bootvluchtelingen is haar verhaal niet. Zij komt uit het land van de vliegende draken.

Ze vertelt over haar armoedige jeugd in Groningen, hoe ze met haar ouders in Eemshaven oesters en alikruiken bij elkaar veegde en hoezeer ze zich daarvoor schaamde en zich daaraan wilde ontworstelen. Hoe ze haar zusje trakteerde op een middagje shoppen en lunch, hoe moeilijk het is om te mogen kiezen wat je wilt als je je hele leven hebt geleerd om de uitverkoop af te wachten. Hoe ze, met De zeven vinkjes van Joris Luyendijk in de hand constateert dat zij er meer niet heeft dan wél, en dat haar kansen om verder te komen in het leven op voorhand al verkeken lijken te zijn.

Dam vertelt meeslepend, ze acteert soepel, ze zingt met lef en overgave. Een waardevolle toevoeging en een verrassende tegenspeler is muzikant Erik van der Horst, die ook sprekend een flink aandeel in de voorstelling heeft. Hij legt ons niet alleen haarfijn het verschil uit tussen Vietnamese en westerse muziek, hij krijgt ook volop ruimte om zijn eigen verhaal te vertellen. Vier vinkjes en altijd wind mee vanwege zijn afkomst en achtergrond, maar uiteindelijk toch een witte man die vanzelf ouder wordt, dus ooit raken zijn kansen verkeken en boft hij toch maar dat Nhung hem heeft ingehuurd.

Dam durft veel. Niet alleen doodt ze muizen met een stoeptegel om ze uit hun lijden te verlossen en rekt ze op de toneelschool al haar grenzen op, ze durft ons ook haar pijn en haar woede te laten zien, haar verdriet om de ouders die haar niet meer begrijpen. Dat alles gaat hand in hand met haar trots en vreugde om de vrouw die ze is geworden. Een vrouw die even gemakkelijk een Engels sprekende lerares met Vietnamees accent en een engelengeduld opvoert, als een ontroerende Seeräuber Jenny vertolkt. Een stoere vrouw met een basgitaar die voor één avond de Vietnamese popzangeres speelt die haar moeder voor zich zag.

Een vrouw met uiteindelijk genoeg zelfvertrouwen om niet alleen haar eigen stem te laten horen maar ook, met begrip en compassie, die van haar ouders. Een stem die ons ten slotte een jubelende vertaling van I Got Life uit Hair toezingt: ‘Ik heb mezelf!’ Nhung Dam heeft een bijzondere voorstelling gemaakt die je met een brok in je keel achterlaat.

Foto: Bart Grietens