Hoewel de jeugdtheatervoorstelling Geeft niks wat conventioneel begint, geeft de uitbundige fantasie van theatermaker Job Raaijmakers en regisseur Sanne Nouws de voorstelling uiteindelijk vleugels.

De zevenjarige Robin (Marianne Kuijper) schaamt zich kapot. Het lukt haar maar niet om haar blaas de baas te worden – steeds als ze het niet verwacht begint het gewoon te lopen en staat ze met een natte broek, bijvoorbeeld als ze net een spreekbeurt aan het houden is. De dokter zegt dat het vanzelf over gaat, maar wanneer dan? En waarom lukt haar niet wat bij al haar klasgenootjes vanzelf gaat?

De jeugdtheatervoorstelling Geeft niks van theatermaker/acteur Job Raaijmakers en regisseur Sanne Nouws neemt de tijd om het uitgangspunt helder neer te zetten. We maken kennis met Robin, haar schoolmeester, haar gestreste ouders en haar lieve opa – die met zijn eigen incontinentieproblemen lijkt te kampen. Het begin van de voorstelling is daarmee wat conventioneel en risicoloos, wat het kwalijkst tot uiting komt in de clichématige manier waarop de norse vader en de zalvende moeder door Raaijmakers worden neergezet (iets waar ook het stereotype kostuumontwerp van Ilse Vermeulen aan bijdraagt: de moeder met lang haar, blouse, rok en hakken, de vader met streepjeoverhemd en broek).

Gelukkig krijgt de voorstelling vleugels als ze het realisme achter zich laat. Robin ontmoet later in het stuk Poep en Pies, in superheldenkostuums uitgedoste personificaties van haar eigen urine en uitwerpselen. In geestige slapstick- en achtervolgingsscènes ligt Robin eerst met hen in de clinch, maar door wederzijdse toenadering raakt ze uiteindelijk met hen bevriend. Poep en Pies zijn namelijk niet zozeer doortrapt als wel gekwetst – ze beklagen zich over het feit dat Robin ze altijd doortrekt zonder ook maar even achterom te kijken.

Zo weten Raaijmakers en Nouws een verrassende draai aan de voorstelling te geven. In plaats van een verhaal waarin de hoofdpersoon het broekplassen overwint, is Geeft niks een warmbloedig pleidooi voor het overwinnen van schaamte en het omarmen van je ‘afwijkingen’.

Foto: Kamerich & Budwilowitz/Eyes2