Toen zijn eerste vrouw Camille stierf, kon Claude Monet de aanvechting niet weerstaan haar te schilderen. Voorzien van verf en linnen sloop hij de kamer waarin ze lag binnen. Hij schilderde haar steeds veranderende uiterlijk: een overledene verkleurt langzaam terwijl de uren verstrijken. Dries Vanhegen als Monet herinnert zich die uren, terwijl de tranen over zijn wangen stromen. Hartverscheurend en aangrijpend.

De schilder Claude Monet (1840-1926), vooral bekend vanwege zijn waterlelies, liet in zijn ‘Japanse’ tuin in het plaatsje Giverney, een boogvormige brug over een vijver bouwen. Zo’n brug vormt het decor van Monet en de Blauwe Engel van Het Vijfde Bedrijf: de overspanning steekt vanaf het podium het publiek in.

Staand op die brug meldt schoondochter Blanche (Annemarie de Bruijn) dat Monet is gestopt met schilderen. Drie jaar eerder is Monets tweede vrouw Alice overleden. En nu, in 1914, is ook Jean gestorven, zijn oudste zoon. Deze Blanche kwam als kind in huis bij Monet en ze trouwde met Jean. Nu Jean dood is, neemt Blanche de zorg voor schoonvader Claude op zich.

Met twee dierbaren te betreuren, keert Monet terug naar zijn passie. Hij herneemt zijn pogingen het licht te vangen in verf. En hoewel het impressionisme volgens collega’s en critici op dat moment passé is, gaat Monet door op de ingeslagen weg. Zijn magnum opus moet dan zelfs nog komen, hoewel de schilder al hoogbejaard is: zijn Grandes Décorations, de fascinerende, meterslange schilderijen van zijn tuinen en waterlelies, speciaal gemaakt voor het Musée l’Orangerie, aan de kop van de Tuilerieën in Parijs.

Monet en Blanche brengen het onorthodoxe levensverhaal van de schilder om beurten. Ze doen dat vooral in parallelle monologen: slechts zelden richten de personages zich tot elkaar. Ze vertellen steeds een voorval, daarbij heen en weer springend in de tijd. Blanche vertelt voornamelijk het biografische verhaal. Monet gaat vooral in op de reacties van collega’s en critici op zijn schilderkunst.

Naar aanleiding van de tentoonstelling Monet – Tuinen van verbeelding speelt Het Vijfde Bedrijf Monet en de Blauwe Engel op locatie: in het Kunstmuseum in Den Haag. De voorstelling is alleen al de moeite waard vanwege die locatie: het publiek mag naar de prachtige, serene Monet-tentoonstelling in het museum. Daardoor in een soort verlichte stemming gebracht, betreed je de bescheiden theaterzaal.

De tekst van Hans van den Boom beschrijft zowel de jaren waarin de oude Monet schildert aan tuinen en waterlelies, als de tijd waarin de jonge schilder zich nog moest bewijzen. Van den Boom maakte in 2017 een verwante voorstelling over Piet Mondriaan.

Het verhaal over Monet wordt ondersteund en doorsneden door live muziek van trompettist Michael Varekamp en pianist Jasper Soffers. Ze beginnen met repeterende, Satie-achtige melodieën, maar gaandeweg wordt de muziek jazzy-er en zelfs atonaler, waardoor de soundscape begint te schuren. Dat is niet altijd prettig.

Schrijver en regisseur Van den Boom baseert de opbouw van het karakter van de schilder vooral op de opvallendste eigenschap die uit biografieën naar voren komt: de man kon genadeloos vloeken en tieren. Deze Monet is iemand die op alles extreem reageert. Groot. Luid. Grof. Met brede gebaren. Maar ook hartverscheurend verdrietig.

Die benadering zou snel overdreven kunnen worden, maar bij Vanhegen is de rol in goede handen. Aanvankelijk lijkt Vanhegen zich vast te bijten in wijd opengesperde ogen om zo de geëxalteerde schilder vorm te geven; maar gaandeweg komt de acteur los en zet hij een levensechte en geloofwaardige Claude Monet neer. Niet alleen vloekend en tierend, maar daadwerkelijk huilend wanneer hij vertelt over de dood van zijn eerste vrouw. En met een subtiel glimlachje waarmee hij zelf zijn lompe woorden alsnog onschadelijk maakt.

De Blanche van De Bruijn is een beetje een bleekneusje. Zenuwachtig. Handenwringend. Erg dienstbaar, al wil de overlevering dat Blanche Hoschedé-Monet een sterke vrouw was met een behoorlijk talent voor schilderen. In de benadering van regisseur Van den Boom is ze niet opgewassen tegen de bulderende Monet. Ze is vooral bezig hem te kalmeren en te pamperen.

Belangrijk voor een voorstelling over een schilder, gebracht in een museum, is de aankleding. Plaats van handeling is dus die levensgrote brug die het publiek in steekt. De achterwand is een transparante collage van kleine stukjes crêpepapier, aangelicht met blauw, violet, groen en geel licht. Decorontwerper Reier Pos benadert daarmee de sfeer van de schilderijen van Monet.

Kostuumontwerper Iris Elstrodt steekt de acteurs uitdrukkelijk in sobere aardetinten, als contrast met de zachte kleuren op de schilderijen. Blanche in een leemkleurige gebreide trui en een dito lange rok van grof geweven linnen. Monet in steenrood en bruin. Een aankleding die weliswaar historisch niet correct is, maar die wel strookt met de essentie van het aardse impressionisme waarover deze voorstelling gaat.

Ondanks de grandeur van het museum waarin Monet en de Blauwe Engel wordt gespeeld, ondanks de weelderigheid van de tentoonstelling waarmee de voorstelling samenhangt, is dit een bescheiden voorstelling. Maar in al haar bescheidenheid wel een juweeltje.

Foto: Piet Gispen