Een ding wat theater en fotografie gemeen hebben, is dat ze vaak meerdere verhalen tegelijkertijd vertellen. Behalve dat wat er letterlijk te zien is, verhullen ze per definitie ook iets over de maker erachter. En, niet in de laatste plaats: vertellen ze ook iets over de toeschouwer. Zo gaat Meer dan duizend woorden behalve over de carrière van fotograaf Ahmet Polat en zijn reizen naar Turkije, ook over framing, kaders aanbrengen en perspectieven toe-eigenen.

In 2021 brachten de Belgisch-Marokkaanse acteur en theatermaker Rashif El Kaoui en de de Turks-Nederlandse fotograaf Ahmet Polat de voorstelling De bastaard, waarvoor het tweetal afreisde naar Marokko, het land van El Kaoui’s vader. Nu wil El Kaoui op zijn beurt zijn vriend ook iets bieden, ‘een live-retrospectief’ over de band van Polat met Turkije, in de vorm van een theatrale foto-expeditie op het snijvlak van fictie en documentaire.

Polat is ontvankelijk voor het plan, maar realiseert zich niet direct de consequenties van het toevertrouwen van zijn ervaringen aan een theatermaker. El Kaoui kruipt regelmatig in de huid van Polat en doet – met veel gevoel voor taal, en vaak nog meer gevoel voor drama – onder meer verslag van Polats reis naar Turkije na de aardbeving bij İzmit in 1999. Als hij vervolgens gloedvol verhaalt hoe hij terugkeert in het dorp van zijn familie, waar gesluierde vrouwen hem reikhalzend verwelkomen alsof ze jaren op hem zaten te wachten, moet Polat toch echt even ingrijpen: heel mooi, maar zo was het niet. ‘Dichterlijke vrijheid?’ probeert El Kaoui nog. Nee, riposteert Polat, vooral een beetje oriëntalistisch. Hij kwam niet aan als verloren zoon die door iedereen werd omarmd, maar eerder als ongeschoren en ongemakkelijke vreemdeling.

Zo botsen de fotograaf en de theatermaker wel vaker, deels vanuit beroepsdeformatie, maar ook omdat de eerste vaart op zijn herinnering en de tweede boogt op inleving, fantasie en toe-eigening. Twee subjectieve adaptaties van de werkelijkheid – gekaderd, geframed en van lading voorzien door de maker van die specifieke werkelijkheid.

Het is interessant om te zien hoe El Kaoui grotere thema’s uit het levensverhaal van zijn vriend destilleert die Polat zelf niet zo ziet (bijvoorbeeld als El Kaoui een scène inbouwt over het racisme waarmee Polat in zijn jeugd mee te maken kreeg, of als Polat hem terugfluit omdat het naar zijn idee te veel een ‘vaderverhaal’ aan het worden is: ‘Dat moet niet de focus worden’). Enerzijds zie je hier de theatermaker die al te graag drama aanbrengt, maar anderzijds is het niet ondenkbaar dat Polat blinde vlekken heeft voor zijn eigen pijn, of dat categorisch afwijst uit zelfbescherming. Het contrast wordt in de voorstelling natuurlijk wat sterk aangezet, maar heel vergezocht zijn de blikrichtingen die El Kaoui aanreikt ook weer niet.

Zo is Meer dan duizend woorden een boeiend theatraal (zelf)onderzoek over de kracht én het gevaar van het beeld, of dat nu gevangen zit in pixels of in woorden. Een kantelpunt in Polats carrière was het moment dat hij een foto maakte van een voor hem onbekend meisje dat levend uit een ingestort gebouw gered werd. Een foto, zo realiseerde hij zich nadat hij had afgedrukt, die eigenlijk meer zegt over zijn ongemak dan over dit meisje. Meer dan duizend woorden is een voorstelling die net als een goede foto een duidelijk verhaal vertelt, maar als je langer ernaar kijkt toch steeds diffuser, ambiguer en meerduidiger wordt.

Foto:  Annejet Brandsma