Door de bezuinigingen op kunst is het aantal mensen dat werkzaam is bij culturele instellingen met subsidie van het Rijk of de rijkscultuurfondsen met 13 procent afgenomen. In totaal verloren 1.080 mensen hun vaste baan. Het aantal voltijdsbanen nam met ruim een vijfde af, van 6.885 naar 5.875 banen. Dit becijferde het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).

Met ingang van de kunstenplanperiode 2013-2016 werd het subsidiebudget voor de kunsten teruggebracht van zo’n 900 miljoen euro naar zo’n 700 miljoen. De bezuinigingen werden vooral gerealiseerd door een herinrichting van de Culturele Basisinfrastructuur (BIS) en de rijkscultuurfondsen, zoals het Fonds Podiumkunsten. Het aantal rijksgesubsidieerde instellingen werd tussen 2010 en 2013 teruggebracht van 346 naar 225.

De bezuinigingen zorgden voor vele ontslagen, vaak met langere gevolgen. Van elke tien werknemers die tussen 2010 en 2013 uit dienst gingen, waren er vier eind 2013 (nog) niet aan het werk (42 procent). 13 procent betrof werknemers van 55 jaar en ouder, die doorstroomden naar een (vervroegde) pensioenuitkering; veel jongere oud-werknemers gingen terug naar school of volgden een stage en twee op de tien uitstromers hadden een WW- of andere uitkering of zaten zonder inkomen.

58 procent ging wel weer aan het werk, soms als werknemers, soms als zelfstandige, veelal met een contract voor bepaalde tijd of een vierdaagse werkweek. Slechts de helft van de ontslagen werknemers die in 2013 weer werk had, werkte nog in de creatieve industrie, bij organisaties buiten het gesubsidieerde circuit.