Ruim de helft van alle kunstenaars had tussen 2013 en 2015 een jaarinkomen van minder dan 30 duizend euro. Onder alle mensen met een baan was dat 39 procent. Dit blijkt uit onderzoek van het CBS in opdracht van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW).

In vergelijking met andere werkenden op het zogenaamd ‘hoogste beroepsniveau’ (arbeid gebaseerd op een uitgebreide theoretische en praktische kennis op een gespecialiseerd gebied), ligt het persoonlijk bruto jaarinkomen van kunstenaars vaker in de laagste inkomensklasse. Maar 17 procent van de werkenden met het hoogste beroepsniveau viel in de laagste inkomensklasse, van de kunstenaars is dat 52 procent. Bijna de helft van de werkenden op het hoogste beroepsniveau verdiende minimaal 60 duizend euro. Bij kunstenaars gold dit voor 15 procent.

Kunstenaars zijn volgens het CBS ook iets vaker afhankelijk van een bijstands-, werkloosheids- of arbeidsongeschiktheidsuitkering. Onder kunstenaars lag dit aandeel tussen 2013 en 2015 op 6,4 procent, bij de totale werkzame beroepsbevolking op 4,4 procent.

Tussen 2013 en 2015 waren er van de gemiddeld 8,1 miljoen werkenden 141 duizend kunstenaars. Het aantal kunstenaars nam ten opzichte van de jaren 2010–2012 toe met 12 procent, terwijl de werkzame beroepsbevolking kromp met 0,9 procent.