Diep geraakt door de oproep op Eco 1 – ‘Ik had het zelf kunnen zeggen!’ – haalt Eduard zijn vrouw Willemijn over om verkleinde mensen in hun huis op te nemen. Want dat zijn ware idealisten die met het oog op het milieu zich vrijwillig laten verkleinen om zo meer ruimte voor wie achterblijft te creëren. Want kleine mensen eten minder, produceren minder afval en verbruiken minder zuurstof. Wanneer deze verkleinde mensen arriveren, compleet met bouwpakket, ontstaan al snel scheurtjes in het idealisme.

Waar Eduard zeer milieubewust is en fel tegen alcohol, is zijn vrouw Willemijn minder streng. Als hij naar kantoor is, drinkt zij tijdens het stofzuigen een glas wijn en luistert graag naar Duitse schlagers. Het stel minimensen dat bij hen in het minihuis komt wonen, is ‘volkser’, eet vlees en heeft minder met het milieu, al vindt minivrouw Joke gastheer Eduard een echte strijder. Haar man Addie vraagt zich vooral af of er wel bier in de koelkast staat en maakt de ene woordgrap na de andere waar Joke al lang niet meer om kan lachen, maar Willemijn des te meer.

Dat beide huwelijken niet best zijn, ligt er nogal dik bovenop en dit deel van de eco-relatiekomedie verzandt in de regie van Michael Helmerhorst in een clichématige klucht, compleet met de afgezaagde rolpatronen die daarbij horen. Mannen werken, vrouwen doen het huishouden. Niet echt vermakelijk voor de kinderen, zelfs als persiflage op de traditionele klucht te flauw voor de volwassenen.

Interessanter en veel vermakelijker is het eco-deel van de voorstelling. Op de van Beumer & Drost bekende wijze wordt een even absurde als volmaakt logische wereld gecreëerd. Mooi is de draai die aan het verhaal wordt gegeven als blijkt dat Addie en Joke helemaal niet vrijwillig zijn verkleind, maar door de overheid tot die keuze zijn gedwongen. Addie verloor zijn baan en diep in de schulden restte geen andere uitweg. Om dit onrecht goed te maken, is Eduard na flink aandringen zelfs bereid vlees te eten. Joke en Addie krijgen op spectaculaire wijze weer hun normale lengte, er wordt een taxi besteld en als daarin Eduard en Joke verdwijnen, trekken Willemijn en Addie een biertje open.

Net als in eerdere voorstellingen als Dik Bos en Comeback is het de perfecte timing van de spelers die zorgt dat de handeling op het podium naadloos aansluit op vooraf opgenomen audio en videoprojecties. Dankzij het slimme decor van Ingrid Govers en razendsnel omkleden kunnen Peter Drost en Hymke de Vries beide echtparen spelen. Dat decor roept associaties met de jaren zestig van de vorige eeuw op, en is tegelijkertijd futuristisch, maar dan wel op de wijze zoals in sciencefiction van destijds gedacht werd hoe de toekomst eruit zou zien.

Het angstbeeld van een totalitaire overheid die mensen dwingt zichzelf te laten verkleinen om ruimte te maken voor meer geprivilegieerden past niet alleen bij de sci-fi uit die tijd, maar raakt ook het huidige tijdsgewricht waarin de overheid door allerhande maatregelen gezonder en milieubewuster leven propageert en tegelijkertijd ook het btw-tarief op groente en fruit verhoogt – een maatregel die ‘de man op kantoor’ minder in zijn portemonnee voelt dan ‘de man die oprecht trots was in de trappenfabriek te werken’. Het is jammer dat deze meer kritische laag zozeer ondergeschikt is geraakt aan de relatieklucht, dat het met zichtbaar speelplezier en technisch zeer knap uitgevoerde eindresultaat weinig overtuigend is.

Foto: Carlo ter Ellen