Living in oblivion is een film over het maken van een low-budgetfilm, waarin het privéleven en het werk van de personages met elkaar verstrengeld raken. Regisseur Laurens Krispijn de Boer, afstuderend aan de regieopleiding Amsterdam, maakte een theaterbewerking van de film uit 1995. Deze  toneelbewerking volgt de film nauwgezet, maar kent toch een andere uitwerking. Al is Living in oblivion een op zichzelf staand stuk en amusant, de meerwaarde van het stuk zit vooral in het  onderzoek  tussen de disciplines.

De grafische vormgeving van de flyer van Living in oblivion is helemaal in de stijl van de filmmaatschappij 20th Century Fox, monumentale letters met oranje oplichtende wolken. Dat is in contrast met de sobere aanpak van de film Living in oblivion zelf, die niet alleen over het maken van een low-budgetfilm gaat, maar dat ook daadwerkelijk is. In de theaterversie van De Boer krijgt de toeschouwer voor aanvang van het stuk een bakje popcorn mee. En geheel in stijl met een filmbezoek zijn er ook reclames en aankondigingen van ‘nieuwe’ films, ze worden geprojecteerd op de witte wand van het decor. In dat decor gaat even later een ‘echte’ deur open, precies op de plek waar het stilstaande filmbeeld ook een deur toont. Een van de filmtechnici wandelt binnen, geniale overgang!

Net als in de film gaat de eerste take, waarin een dochter haar moeder verwijt niets te hebben ondernomen toen haar vader haar als kind sloeg, voortdurend mis. De microfoon hangt in het beeld, iemand struikelt over een voet, een lamp dondert naar beneden of een van de actrices is haar tekst kwijt. Als er dan eindelijk tijdens de tekstrepetitie uit frustratie onverwachts een mooie improvisatie ontstaat, loopt de camera natuurlijk niet.

In deel twee komen de apen uit de mouw. De hoofdrolspeelster heeft niet alleen een affaire met de regisseur maar ook met de mannelijke hoofdrolspeler. Het is chaos ten top. Deel drie is een droom waarin de hoofdrolspeelster, in trouwjurk, een appel aanneemt van een dwerg. In de film is het een echte dwerg, in het theaterstuk is het een acteur op knieën met doorgeknipte legerlaarzen. Dat levert een hilarische show op, vooral als de acteur steeds opnieuw op een verhoging moet zien te klimmen.

Living in oblivion is bij vlagen geestig door de vele herhalingen, maar haalt het niet bij de filmbewerking omdat de personages nergens mensen van vlees en bloed worden. Regisseur De Boer kan in het  theater nu eenmaal niet zo intens zijn als Tom DiCillo in zijn film, zeker niet als hij vasthoudt aan filmscript en filmteksten. Dat maakt dat aan de toneelbewerking van Living in oblivion urgentie ontbreekt en we vooral kijken naar een leuke komedie.