De sfeer van het werk van choreograaf Emio Greco en scenograaf Pieter Scholten is vaak vergelijkbaar met die van een rock concert, of een wedstrijdje kooivechten. Greco krijgt het voor elkaar om superstrakke en ultra-klassieke danspassen te combineren met een oergevoel voor beweging.

De dansers van Le Ballet National de Marseille dansen met uitgedraaide benen, en de choreografie zit vol met ronde de jambes, retirés en gesprongen changementen, allemaal heel beheerst en synchroon uitgevoerd. In meer klassieke stukken heeft zulke virtuositeit soms een verlammende werking: waar je naar kijkt is zo perfect, dat het begint te vervelen. Bovendien gelooft men nog steeds dat ballet er moeiteloos en vlekkeloos uit moet zien: een grijns op het gezicht gebeiteld en een perfecte knot.

Emio Greco en Pieter Scholten hangen een omgekeerde filosofie aan. Hoe meer het schuurt, hoe meer het boeit. Boven de perfect uitgedraaide vijfde posities snijden de dansers hun romp doormidden. Een ballerina op spitzen wappert haar armen met vijf brandende peuken tussen haar vingers. Tribale maskers bedekken de gezichten van alle dansers, en een gordijn van kettingen verhult hun lichamen tijdelijk, tot ze dreigend door het klingelend metaal heen schieten. Een oneindige serie fouettés wordt gedraaid op pompende Franse hiphop.

Die hiphop is een van de referenties naar de nieuwe standplaats van Greco en Scholten. Maar ook de keuze voor La Marseillaise, oorspronkelijk een strijdlied uit de Franse revolutie, is een logische als je denkt aan hun eerdere voorstellingen over boksen en opstandige lichamen. De mengeling van technische elegantie, rauwe beeldtaal en opzwepende muziek werkt als een trein. Je krijgt spontaan zin om een potje te gaan vechten, of een halve marathon te rennen.

Maar Le corps du ballet speelt ook met verwachtingen. Klassiekers uit het balletrepertoire worden afgewisseld met vuige techno. Een muzikale compositie van klokkengelui afgewisseld met wat klinkt als Arabisch heeft een onheilspellende uitwerking, zonder dat je weet of dat de bedoeling is. Verschillende muzieksamples worden ingezet en onderbroken. Het publiek mag zich niet al te veel gaan vermaken, lijkt het.

Corps de ballet duidt op de dansers die als groep een klassiek stuk dansen, maar betekent letterlijk ‘het lichaam van het ballet’. Deze dubbele betekenis laat al zien dat dit stuk moet worden gezien als een serieuze poging om het klassiek ballet te vernieuwen. Het is stilistisch verfijnd en esthetisch interessant, hoewel soms ook verwarrend. Maar één ding is zeker: het werk van Greco en Scholten laat voor altijd zien dat ballet niet suf is.

Foto: Alwin Poiana