GRIT begint met een knal, een statement van jewelste: langzaam begint danser Philippe Magdelijns te bewegen: zijn heupen, zijn schouders, zijn torso, zijn armen, zijn nek en alles daartussen, daaronder en daarboven. Als in een morfologische studie zie je bewegingen die je niet eerder zag, in elk geval niet zo, en al helemaal niet in klassiek ballet.

GRIT is de wereldpremière van Charlotte Edmonds in Unboxing Ballet 2, het nieuwe programma van de Junior Company van Het Nationale Ballet. Edmonds heeft op haar drieëntwintigste al een indrukwekkend cv opgebouwd. Op haar zestiende debuteerde ze als choreograaf bij The Royal Ballet en van 2016 tot 2018 was ze verbonden aan het talentontwikkelingsprogramma The Royal Ballet’s Inaugural Young Choreographer, waar ze al veel werk maakte. Sinds 2018 is ze freelancer. Voor de Junior Company maakte ze eerder Fuse (2016), een spannend ballet voor een vrouw die twee mannen op subtiele wijze de baas blijft.

Haar nieuwe werk gaat over veerkracht en grenzen oprekken. Op strakke, ritmische muziek van Kaytranada, een Canadese dj, toont ze in een snelle afwisseling van solo’s, duetten, trio’s en groepswerk hoe haar dansers zich in alle mogelijke bochten wringen.

Een belangrijke rol is weggelegd voor het lichtplan van Wijnand van der Horst: door sterke spots te gebruiken wordt telkens vanuit andere perspectieven nieuw licht geworpen op de dansers, letterlijk in dit geval. In knalgele sokken, strakke pakjes waarover ze aan het eind modernistisch aandoende bolerootjes dragen van plastic met gele franje (ontwerp: Oliver Haller en Edmonds) die zo van de fashion show van een heel hippe ontwerper zouden kunnen komen, maken ze van GRIT een razendknap gedanst nieuw ballet: een geslaagde fuse van ‘hoge en lage cultuur’, van de klassieke balletvariaties naar een energieke demonstratie van powerdans, waarbij de 101 variaties van Gauthiers Ballet 101 nog verbleken.

Edmonds laat haar dansers als robots bewegen, strak in de maat op swingende muziek, om vervolgens subtiel over te gaan naar een lyrisch moment; ze tornt aan de klassieke verhoudingen – er is geen sprake van een machtsverhouding tussen man en vrouw en ze laat vrouwen zich heel ‘onvrouwelijk’ (binnen de klassieke regels) bewegen – en ze gebruikt alledaagse bewegingen die ze op onnavolgbare wijze aan het balletvocabulaire toe weet te voegen.

Het programma begint en eindigt met werk van drie grootmeesters van de twintigste eeuw: George Balanchine, Sir Kenneth MacMillan en natuurlijk Hans van Manen, wiens werk een terugkerende variant is in het repertoire van de Junior Company.

Van Balanchine wordt Valse Fantaisie gedanst op de gelijknamige muziek van Mikhail Glinka, een virtuoos ballet vol sprongen, spitzenwerk en ‘pas de chats’ (letterlijk: kattensprongen), waarin de man centraal staat. Behalve zijn partner zijn er nog vier vrouwen die hem omringen, een soort geïdealiseerde versie van dé ballerina. Met hoge sprongen en lange lijnen maakt de uit Brazilië afkomstige Davi Ramos indruk.

Prachtig dramatisch gedanst wordt de pas de deux uit Concerto van de Britse choreograaf Sir Kenneth MacMillan, op ‘Pianoconcert nr 2’ van Dmitri Sjostakovitsj. Een verstild liefdesduet, prachtig gedanst door Eliabeth Tonev en Leo Hepler.

Bijzonder zijn ook de filmpjes (Mathieu Gremillet), waarmee de dansers traditiegetrouw geïntroduceerd worden, een fantastisch middel om de dansers dichterbij de doelgroep (met name van jongeren en nieuw publiek) te brengen. Ze vergroten de betrokkenheid enorm en zeker in het beginfilmpje zie je hoe sensueel dans kan zijn.

Ballet 101 is inmiddels een ‘klassieker’ geworden in het repertoire van de Junior Company. Gauthiers choreografie is dan ook een ideale kennismaking met klassiek ballet, een solo voor een jongen (Alejandro Zwartendijk) over de balletposities, even geestig als technisch uitdagend.

Het programma wordt afgesloten met Van Manens In and out (1983), op muziek van twee destijds aan de weg timmerende vrouwen met een heel eigen stem, Laurie Anderson (‘Walking and falling’, ‘Let X = X’, ‘It tango’) en Nina Hagen (‘Der Spinner’, ‘Fisch im Wasser’, Naturträne’).

Het is een uiterst geestige choreografie waarin opnieuw alle wetten van het klassiek ballet getart worden. Op toneel staan drie identieke grote kasten; in de beginscène proberen de twaalf dansers zich een voor een in de – veel te kleine – kast te proppen. Daarna beginnen steeds nieuwe ‘verhaaltjes’ – ‘Dans is dans’, zegt Van Manen streng en gelijk heeft hij, maar als toeschouwer maak je er vanzelf een verhaal bij – waarin de strijd tussen de seksen, net als in Edmonds werk, een belangrijke rol speelt.

De dansers hangen, kruipen en klimmen in de drie kasten, in een aanvankelijk vrolijke, lichte en sexy sfeer. Tot de muziek van Nina Hagen begint, de mannen zich macho gaan gedragen en de vrouwen aan het eind flink van zich afbijten. Een stuk dat geknipt is voor jong publiek, geestig en swingend. Dat geldt voor het hele programma waarin op slimme wijze klassiek ballet en moderne varianten worden afgewisseld.

Foto GRIT: Altin Kaftira