Milo Rau is de nieuwe artistiek leider van NTGent, en dat zal de wereld weten. Zijn geloofsbrieven bevatten tien regels, in mei 2018 neergelegd in het Manifest van Gent. Regels als ware het tien geboden. Regel 1: ‘Het gaat er niet alleen meer om de wereld voor te stellen, het gaat erom die wereld te veranderen.’ Regel 4: ‘letterlijke bewerking van klassiekers is verboden.’

Er moet nieuw werk komen volgens Rau, ontstaan uit specifieke maatschappelijk noodzaak. Dat werk moet een actuele weerslag zijn van een groter verhaal dan alleen het lokale; de wereld is een internationaal slachtveld, het theater kan zich daar niet van distantiëren. Als artistiek verantwoordelijke voor een van de belangrijkste Belgische gezelschappen bevraagt Rau nu ook de repertoirekeuzen en werkwijzen van de grote stadstheaters in Europa. Maar nu van binnenuit. En hoe.

Onderzoeker, politiek dier, activist en wereldburger. Beschrijvingen waar Rau moeiteloos aan voldoet. Zonder schroom gooit hij pijnlijk historische momenten of controversiële maatschappelijke thema’s op tafel. België blijkt daarbij al langer een dankbare bron van inspiratie (Five easy pieces, Hate Radio Rwanda, La Reprise). En nu is er Lam Gods, zijn NTGent-kick-off. Zelf noemt hij het ‘een performatieve videoinstallatie’, deze magistrale tot leven wekking van de 15eeeuwse polyptiek, het wereldberoemde veelluik van Hubertus en Jan van Eyck.

Het idee is aansprekend: in een reeks scènes reconstrueert Rau (met dramaturg Stefan Bläske) de twaalf delen van Van Eycks altaarstuk. Voor onze ogen ontstaat een nieuwe scènische compositie van mens en dier in Vlaanderen anno 2018. Het onderzoek naar de geschilderde panelen loopt gelijk op met onderzoek naar hedendaagse Gentenaren. Maanden van audities resulteren in een caleidoscopisch toneel van typen. Van Eycks iconisch geworden afbeeldingen van Adam en Eva, moeder Maria, de kruisvaarders, het Lam Gods, Jezus geofferd om de schuld van de mensheid op zich te nemen, worden opeens verhalen van nu.

Gentenaren Storm Calle, fotograaf, en danseres Fanny Vandesande, vertellen, in alle rust, over hun opgebloeide liefde, en spelen vervolgens even Adam en Eva, naakt en in een tedere omhelzing onder toeziend oog van het Gents kinderkoor De Stemband. De Turks Islamitische schoonmaakster Güllüzar Calli geeft toe dat ze graag naar het ‘Agnus Dei’ luistert. De stervende Leentje antwoordt op alle vragen met warmte over haar gestorven liefde. En wil zo graag nog eens Leonard Cohens ‘Dance me till the end of love’ horen. Gewone mensen. Ogenschijnlijk gewone verhalen.

De twee acteurs Frank Focketyn en Chris Thys praten alles aan elkaar en leggen subtiele linken met de motieven in Van Eycks panelen. Ze stellen vragen. Ze luisteren. En in vloeiende overgangen geven ze en passant een blik in hun eigen ziel. Focketyn stuurt met licht komische mimiek het enthousiaste kinderkoor aan, dat met de coupletten uit het liedje ‘K zou zo gere willen leven’ (Walter de Buck) de wens vertolkt naar een betere wereld. Thys praat liefdevol tegen de verscheurde moeder van een Gentse Syriëganger, die vanwege haar lijden de rol van Maria mag spelen. Elk kort gesprek levert iets op: ontroering, overpeinzing, een glimlach.

De vorm doet de rest. Wat op de planken gebeurt, wordt in een frame als tableaux-vivant opgenomen in een levensgroot projectiescherm. In minutieus getimede videobeelden (Steven Maenhout, Pascal Poissonier, Joris Vertenten en licht Dennis Diels) zien we Van Eycks panelen verglijden in de hervertelling van de Gentenaren van nu.

Wat op toneel niet kan (daadwerkelijk offeren van een lam), wordt symbolisch vertaald (het schaap wordt geschoren). Maar tegelijk ondervangen door het levensgrote videobeeld van een stervend lam. Als de herder op toneel het schaap van zijn vacht ontdoet, storten de kinderen van het koor zich op de wol. Op eentje na, die gebiologeerd naar het echt stervende lam op het scherm kijkt. Hij ziet het lijden. Geregisseerd of spontaan: werkelijkheid en verbeelding meanderen gedurende de hele voorstelling door elkaar.

De scènische compositie van Rau leeft. Door de soms objectieve, soms emotionerende vertellingen van de Gentenaren op toneel, die grotere vraagstukken aanroeren dan alleen het eigen geluk of leed; door de prachtige videocompilaties; door de wijze waarop woord en beeld samensmelten. De voorstelling vertelt, zingt, lacht en weent. Als opening in zijn nieuwe stad verbindt Rau in één keer verleden en heden, lokaal en internationaal, onderzoek en uitvoering. Zo wordt het een voorstelling die niet voorbehouden is aan een Gents publiek.

Het is zichtbaar dat tot laatste moment nog gesleuteld is. En wellicht nog even gesleuteld wordt. Maar daarmee maakt Rau ook zijn regel 2 waar: ‘Theater is geen product, het is een productieproces.’ Is dit het nieuwe theater dat werkelijkheid verkiest boven louter verbeelding en gaat dit het dominante klassiek repertoire compleet vervangen? Nee, het vertellen van een fictief verhaal op toneel zal niet verdwijnen. Maar de wens om de artistieke en maatschappelijke keuzen van theaters te bevragen groeit. Voor de komende periode heeft NTGent met Rau daarmee vast duidelijk kleur bekend. Te beginnen met dit Lam Gods. Alleen daarom al een absolute aanrader.

Foto: Michiel Devijver