Een versnipperd geheugen, jaloezie, paranoia, argwaan, verloren lopen, agressie, dolen tussen wantrouwen en vertrouwen; de complexiteit van Alzheimer wordt in Kruimels bijzonder verwoord en verbeeld. Nu eens geen sentimenteel verhaal over een dochter die voor haar dementerende moeder moet zorgen, maar een bijwijlen rauw en absurd relaas over een vrouw met diagnose Alzheimer die zoekt in haar verleden.

Hard en poëtisch is het verhaal van deze oude schrijver die haar trots niet wil en kan verliezen. Het podium staat vol stellingen. Het lijken torens van zwarte lege kratten, hoge en lage torens, soms maar een kratje hoog. In het schemerdonker is het net een beeld van de skyline van een grote stad, een wirwar van hoge smalle gebouwen. Of is het een doolhof waarin je tussen al die torens je weg kwijt raakt? Is het een theaterverbeelding van kriskrassende hersenspinsels van dementerenden?

Verschillende metaforen komen in mij op als de oude Alida (Sylvia Poorta) tussen de torens ijsbeert, grommend loopt, af en toe sierlijk slalomt. Ook haar jonge antagonist (Alidtcha Binazon) beweegt zich dansant in die ruimte, als haar woorden ontbreken en alleen beeld en beweging resten, in die ruimte met hoge obstakels waar de twee zich achter kunnen verstoppen. De scenografie van Sarah Nixon en stagiair Jázmin Harsfalvai vult organisch en gelaagd de verbeeldingskracht aan die uit de tekst spreekt.

Kruimels is een theaterstuk uit 2011 van de Amerikaanse schrijfster Jennifer Haley. Het stuk is vertaald en uit zijn Amerikaanse context gehaald door Timen Jan Veenstra, die het gevecht met de taal en het schrijfmetier helder poëtisch verwoordt. Alida is een ouder wordende schrijver van sprookjesachtige verhalen met een schrijnende, absurde, dromerige en surrealistische ondertoon. Ze krijgt de diagnose Alzheimer, en wil daarom haar autobiografie zo snel mogelijk voltooien. Ze krijgt hulp van een jonge dynamische vrouw die nog volop (toekomst)wegen zoekt in haar leven.

Jouman Fattal maakt er met haar regie een intrigerend stuk van, in woorden, beelden, met sterk geëtste personages, in een scènewereld die mysterieus en ook nachtmerrieachtig is, en die versterkt wordt door een soundscape van geluidjes en dolle sprookjesmelodietjes van componist Elisabeth De Loore.

Alida, een oude vrouw met een ellenlange blonde vlecht, kijkt het publiek aan. Ze spreekt losse woorden. ‘Vensterbank, gele bladeren, hoge hakken, etymologie, knuffelbeesten, peepshow, boordkruim, donder, woud.’ Woorden die op het eerste gezicht niets met elkaar te maken hebben, waartussen elke logica ontbreekt. Maar in de loop van het stuk komen ze terug, krijgen ze een context, volgen ze elkaar logisch of associatief op, rijgen ze zich tot een verhaal. Dat verhaal wordt aangezet, verandert steeds, gaat van bitterzoet naar bitter, in vlagen.

Alida vraagt hulp van de jonge nieuwsgierige vrouw Beth bij het opzoekwerk voor haar autobiografie. Beth wil dat heel graag doen, maar raakt soms verstrikt in haar relaties en weet vaak niet wat ze moet doen. De gesprekken zijn vaak pittig, zeker door de verwardheid van Alida, en ook door haar rake inzichten, door haar wantrouwen en door de commentaren en reacties van Beth. Die afwisseling zorgt voor humor, maar laat ook een wrangheid achter.

Af en toe glijden deze dialogen organisch over in scènes uit het verleden. Alida zit als kind bij haar moeder op schoot. Beth kamt de haren van Alida, ze praten met elkaar, de moeder over haar Hollywood- en Disneyvriendjes, het dochtertje over haar Disneywereldachtige toekomstdromen. Dan staan de twee vrouwen plots weer in de realiteit van het nu en vinden elkaar weer.

Het is een verbaal spel van aantrekken en afstoten, en dat spel zet zich abstract verder in dansante bewegingen van de twee personages, mooi om te zien. Het aantrekken en afstoten geldt ook voor de toeschouwer. Je ziet hoe de personages zich met woord en spel bewegen tussen de ’torens’ en tegelijkertijd word je meegezogen in het verhaal van die twee mensen. Zowel Alida als Beth zoeken naar woorden om zich aan de ontsnappende werkelijkheid vast te klampen. Ze lijken geen grip te krijgen op hun huidig samenzijn, laat staan op het het verleden.

Een Disneywereld wordt gedroomd, maar dat is een luchtbel die in elkaar zakt. Een verborgen en verdrongen verleden komt heel geleidelijk naar boven. Die ontdekkingstocht is als een weg terug naar huis vinden, via kruimels in een sprookje. Maar welbeschouwd zijn kruimels eigenlijk alleen maar restjes die overblijven. Zo lijken woorden op kruimels, als resten van een leven, een verhaal.

De sterke hertaling van Veenstra wordt bijzonder gebracht door de twee actrices. Poorta schittert als de (door grime omgetoverde) oudere vrouw. Ze spreekt en beweegt zelfbewust, vol trots. Het is prachtig om haar te zien stappen tussen de torens, in zichzelf grommend, of als een stampvoetend kind dat haar zin niet krijgt en haar dan daarna weer sierlijk te zien dansen. Wat een spel, wat een veerkracht! En ook Binazon overtuigt als jonge dynamische vrouw die de Alida, ook in zichzelf, zoekt. Ook mooi is om te zien hoe ze van jonge vrouw naar de moeder transformeert en weer terug. Fattal heeft de juiste spelers gekozen.

Foto: Ben van Duin