A dey mi yere yu verjari. Musicerend en dansend dalen de spelers de trap af. Op zilveren dienbladen wordt bojo (‘Surinaamse cake mét spikkels’) uitgedeeld. Tachtig paar kinderogen koekeloeren naar het podium. Daar staat Amba. Ze is vandaag jarig.

De muzikale voorstelling, geregisseerd door Nita Kersten en naar een idee van Jacintha Groen, vertelt de familiegeschiedenis van de tienjarige Amba. Ze wordt krachtig neergezet door actrice ‘Ntianu Stuger, die zichzelf introduceert aan de hand van alweer een lekkernij: de bara, live bereid door Jacintha Groen. Het recept ging de hele over. Van India, naar Suriname tot hier. Amba noemt Nederland een smeltkroes, een land van veel verschillende mensen die op één plek wonen, maar allemaal ergens anders vandaan komen.

Onder luid gejoel verklapt Amba hoe haar ouders elkaar ontmoetten. Ze waren dertig en werden super verliefd. Haar moeder vond dat hij zo lekker rook, en hij kreeg het ‘vet heet’ van haar. Hartverwarmende teksten, die we allemaal – met een beetje geluk – wel eens naar het hoofd hebben gekregen. Iets later wijst Stuger naar haar rode hoofddoek: de angisa, precies gevouwen volgens traditie.

De anekdote over Amba’s angisa gaat over in het aanstekelijke lied ‘Moeder van mijn moeder’, en wordt swingend begeleid door percussie (Vernon Chatlein), piano (Sophie Anglionin) en trombone (Bastiaan Woltjer). Het nummer ‘Wat maakt mijn ik mijn ik?’ zet het jonge publiek aan tot nadenken: hoe weet ik wie ik ben en waar kom ik vandaan? Wie is de ander, en wat zijn daarin de verschillen, de overeenkomsten? Eerst fluisterend, dan steeds feller en in kanon, daagt de bezetting elkaar uit.

Op bezoek bij oma (Jacintha Groen) ontdekt Amba haar wortels. Ze leert dat het spoor van haar familie teruggaat van Nederland via Suriname helemaal tot aan West-Afrika. De Nederlanders, leert ze, kochten West-Afrikanen, om ze voor hen op de plantages te laten werken. Zwaar werk, in de hitte, met veel straffen.

De interactie met de zaal is waanzinnig. Percussionist Vernon Chatlein geeft zich volledig over. In ‘Cacao, Chocola’ prikkelt hij alle tachtig basisscholieren, laat ze reageren op de muziek. Tot slot is er ruimte voor vragen uit het publiek. De kindjes hebben goed opgelet: ‘Hoe was het in de tijd dat mensen gedwongen werden om op de plantages te werken?’ Wat is het recept van de bara?’

Regisseur Nita Kersten heeft met Koken met Amba een prachtige jeugdtheatervoorstelling neergezet. Dit komt het best tot uiting in de tekst wanneer Stuger overtuigend haar grootmoeder imiteert en vertelt dat Surinaamse oma’s ‘heel lief, maar tegelijk streng’ zijn. Of als ze kort daarop heel beeldend vertelt hoe haar oma zelf vanuit Suriname over de oceaan naar Nederland vertrok. Met Amba’s vader, toen nog een klein jongetje, stevig aan de hand. Na veertig minuten springen alle kinderen op van de stoelen: hun buikjes vol, hun hoofdjes bijgespijkerd.

Beeld: Isaac Owusu