In 2015 maakte Lennart Monaster met Bezoek voor beer zijn debuutregie voor Het Laagland met hoofdrollen voor Gijs Nollen en Folmer Overdiep. Centraal stond een beer die niemand nodig had, maar langzaam vrienden werd met een muis die zijn huis probeerde binnen te dringen. Dieper liggend raakte de voorstelling aan de vluchtelingenproblematiek. Vijf jaar later keren alle drie terug voor Kanonnenvoer. Wederom een voorstelling over een ongeplande en aanvankelijk ongewenste vriendschap met opnieuw een serieuze ondertoon.

Het is een rustmoment in al het oorlogsgeweld. Begeleid door een cello geeft legerkok Tortot het recept voor een vissenhart dat geen verdriet kent, nooit huilt, zich overal uit weet te redden. Om te beginnen: ‘Neem 100 gram koppigheid…’ Maar al na anderhalve minuut breekt hij dit gevoelige lied abrupt af. Oorlog biedt immers geen ruimte voor sentiment. Als Tortot aan het eind van de voorstelling toch breekt, huilt om halve George, wenden zelfs de kraaien, de schoonmaakploeg van het slagveld, hun blik beschaamd af.

In het uur daarvoor hebben we gezien hoe de legerkok die alleen maar denkt aan overleven zich over de gehalveerde soldaat George ontfermt. Aanvankelijk omdat hij iemand nodig heeft die kan proeven, maar meer en meer omdat hij zichzelf in George herkent. Want hoe opportunistisch en cynisch hij ook lijkt – ‘ik dien altijd hetzelfde leger: het leger dat wint’ – ook Tortot is een halve en door de oorlog getekende man die zich met spot en afstand wapent tegen pijn.

Die pijn zit niet alleen in het hier en nu. Net als George is hij al zijn broers aan een zinloze oorlog verloren, een oorlog waarvan niemand nog weet wanneer die begon en waarover die gaat. Als jongste zoon wist hij aan het front te ontsnappen, maar in zijn dromen wordt hij bezocht door herinneringen aan zijn moeder die de brieven met melding van weer een gesneuvelde zoon ongeopend liet: ‘Zo kan ik ze laten leven, zo denk ik mijn kleintjes groot.’

Het is gruwelijk, het is prachtig. Juist omdat Kanonnenvoer net als Tortot lange tijd wars van emotie is, maar vooral spannend, grappig en avontuurlijk, zeker voor de kinderen in de zaal. Want wie speelt er nou niet graag oorlogje? Zeker in het tentenkamp van decorontwerper Douwe Hibma. Wie wil er nou niet altijd bij de winnende partij horen? En is er een betere held denkbaar dan de kok die met slimme vondsten zich keer op keer uit de meest onmogelijke situaties weet te redden? Wat is nou leuker dan lekker op potten en pannen rammen, stampen met je voeten en in je handen klappen?

Monaster wilde al een tijd een voorstelling maken met veel slagwerk in een keuken en vond in Hoe Tortot zijn vissenhart verloor van Benny Lindelauf het perfecte verhaal. Alleen: dat boek telt meer dan tweehonderd pagina’s, mengt de verhalen over baron Von Münchhausen met de satirische klassieker De lotgevallen van de brave soldaat Svejk en voegt daar snufjes Kruistocht in spijkerbroek en heel veel nieuws aan toe. Maak daar maar eens jeugdtheater voor achtjarigen van.

Monaster vroeg Lindelauf om zelf zijn verhaal om te werken tot een toneeltekst. Daar zit een zeker gevaar in, want de schrijver moet dan resoluut snijden en hakken in zijn eigen boek. Maar Lindelauf doet het even kordaat als liefdevol. Zijn de eerste scènes nog een op een terug te herleiden tot het begin van zijn boek en volgt de voorstelling inderdaad de grote lijn, al snel duiken latere passages uit het boek veel eerder op en krijgen sommige personages een geheel andere invulling. Nieuwe recepten worden toegevoegd en vele avonturen vergeten, terwijl andere juist een prominente plaats krijgen, zoals de problematische relatie tussen de admiraal en zijn gehandicapte zoon. Koken doe je immers op gevoel, en vooral voor wie je aan het koken bent.

Knap is hoe de voorstelling zo de kern van het boek weet te behouden en ook in het theater niet alleen toont hoe Tortot zijn vissenhart verloor, maar ook hoe hij dat kreeg door de verwoestende impact van oorlog, op jong en oud. Een mooie vondst daarbij zijn de drie kraaien die hier als plagerige vertellers optreden, net als alle andere rollen sterk gespeeld door Jessie Wilms, Bart Sietsema en Dion Vincken. Het samenspel tussen Nollen (halve George) en Overdiep (Tortot) is net als in Bezoek voor beer wederom een genot om naar te kijken.

De aanloop naar het slot lijkt wat afgeraffeld, geen immens grote Taart van Troje op de scène, maar zing-rappende kraaien die vertellen wat er toen en toen allemaal gebeurde. Maar op dit punt in de voorstelling is iets als plot al niet meer het belangrijkste. Hier raakt Kanonnenvoer opnieuw de kern van Bezoek voor beer: je afsluiten van compassie werkt niet. En sterker: meelopen met welke partij er ook maar de winnende hand lijkt te hebben, is hooguit een tijdje prettig, maar resulteert in dood en verderf. Lindelauf en Monaster creëren zo ruimte voor hoe Tortot, na een oceaan van tranen, eindelijk echt thuis kan komen en met twee alledaagse woorden niemand nog onberoerd laat. ‘Aan tafel!’

Foto: Joost Milde