Je show Kakofonie noemen en dan vervolgens een half uur aan willekeurig bijeengeraapte, halfslachtige ideetjes door elkaar heen monteren en dat op de Parade laten zien. Waarom meer moeite doen, zullen de makers gedacht hebben, het publiek komt toch wel opdraven voor de bekende namen. Niettemin zou het ze gesierd hebben als ze iets meer (blijk van) aandacht aan hun performance hadden gegeven.

De ingrediënten voor deze klankenbrij zijn niet per se verkeerd: Tim Knol (zingt wat liedjes), Nico Dijkshoorn (leest onder meer een mooi stuk voor over zijn vader), Wilfried de Jong (bejubelt zijn geboortestad Rotterdam, doet een a capella saxofoonsolo en smijt zo nu en dan met een stoel) en Holland Baroque (voorziet de boel van een feestelijke livemuziek). Onderling is het dan ook behoorlijk gezellig, op de tweede speeldag op de Parade zat de act al vol met inside jokes.

Je kan het gebrek aan samenhang, eenheid en logica natuurlijk doorvoeren als artistiek concept en dan uitkomen op een soort theatrale kakofonie. Maar in deze vorm lijkt de titel vooral een excuus voor de makers om maar gewoon alles te doen wat ze nog ergens hadden liggen en er vooral niet te veel voorbereiding mee kwijt te zijn. Een bonte avond aan gebaande paden. Zo kan het dat Dijkshoorn en De Jong op enig moment samen willekeurige fragmenten staan voor te lezen uit Dijkshoorns boekje Klaas (uit 2013!).

Het probleem is: die schijnbare willekeur is ook weer niet zo ver doorgevoerd dat het ergens ook maar enigszins spannend of gevaarlijk wordt. De makers spelen op veilig: ze doen waar ze goed in zijn, en doen dat steeds precies kort genoeg, zodat er niet echt iets kan ontstaan, er dus ook niet echt iets kan mislukken. Voor de zekerheid roept De Jong er zo nu en dan hard ‘Kakofonie!’ doorheen.

Het levert niet per se een vervelende Paradevoorstelling op – want inderdaad, ze beheersen allemaal hun vak – maar het is wel een wat luie, vruchteloze en niksige handreiking naar het publiek.

Foto: Diederick Bulstra